In deze zaak heeft de Vereniging voor Energie, Milieu en Water (VEMW) beroep ingesteld tegen een herstelbesluit van de Autoriteit Consument en Markt (ACM) met betrekking tot het methodebesluit voor regionale netbeheerders elektriciteit. Het oorspronkelijke methodebesluit was eerder vastgesteld, en VEMW had hiertegen geen beroep ingesteld. De ACM was opgedragen om een gebrek in het oorspronkelijke besluit te herstellen, wat leidde tot het bestreden besluit van 5 juni 2012. VEMW stelde dat het bestreden besluit hen in een nadeliger positie zou brengen, vooral voor leden gevestigd op grote industriële locaties. Tijdens de zitting op 23 april 2013 werd echter duidelijk dat VEMW onvoldoende bewijs had geleverd dat het bestreden besluit hen daadwerkelijk in een nadeliger positie had gebracht. Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven oordeelde dat de verschuivingen in kosten en tarieven inherent zijn aan de werking van de netbeheerders en dat er geen verslechtering van de gezamenlijke positie van de leden van VEMW was aangetoond. Het beroep werd daarom niet-ontvankelijk verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd gedaan op 2 juli 2013 door de meervoudige kamer van het College, met mr. C.M. Wolters als voorzitter.