ECLI:NL:CBB:2013:BZ2916
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- W.E. Doolaard
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen vaststelling bedrijfstoeslag en subsidiabele oppervlakte van perceel
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 30 januari 2013, werd het beroep van appellante A tegen de besluiten van de Staatssecretaris van Economische Zaken inzake de bedrijfstoeslag voor de jaren 2007 en 2008 behandeld. De primaire besluiten, genomen op 12 juni 2008 en 6 maart 2009, betroffen de vaststelling van de bedrijfstoeslag op basis van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006. Appellante was het niet eens met de vastgestelde oppervlakte van haar perceel nummer 2, dat door verweerder als niet volledig subsidiabel werd aangemerkt vanwege de aanwezigheid van bosgrond.
Tijdens de zitting op 28 oktober 2011 werd het onderzoek geschorst om nadere informatie van verweerder te verkrijgen over de opgegeven oppervlaktes. Na ontvangst van deze informatie hebben partijen ingestemd met het sluiten van het onderzoek zonder een nadere zitting. Het College oordeelde dat verweerder bij de vaststelling van de bedrijfstoeslag de juiste oppervlakte van perceel 2 had gehanteerd. Appellante had niet aannemelijk gemaakt dat een grotere oppervlakte subsidiabel was. Het College benadrukte dat de beoordeling van de opgave elk jaar afzonderlijk plaatsvindt en dat eerdere goedkeuringen niet automatisch van toepassing zijn op latere jaren.
Uiteindelijk concludeerde het College dat het beroep ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak bevestigde de beslissing van verweerder om de subsidiabele oppervlakte van perceel 2 in 2007 en 2008 vast te stellen op 0.18 ha, terwijl een deel van het perceel als bosgrond werd aangemerkt, wat niet subsidiabel is.