ECLI:NL:CBB:2013:CA1494

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
20 maart 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
AWB 12/1093 A
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Rechters
  • E.R. Eggeraat
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit door het Ctgb inzake gewasbeschermingsmiddelen

In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 20 maart 2013, werd het beroep van de vereniging Pesticide Action Network Europe (PAN) tegen het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) behandeld. PAN had bezwaar gemaakt tegen het niet tijdig nemen van een besluit door het Ctgb met betrekking tot de toelating van gewasbeschermingsmiddelen op basis van de werkzame stof imidacloprid. Het Ctgb had de termijn voor het nemen van een besluit overschreden, en PAN had het Ctgb in gebreke gesteld. Het College oordeelde dat het beroep ontvankelijk was en dat het Ctgb verplicht was om tijdig te beslissen op het bezwaar. De uitspraak benadrukte de verplichtingen van het Ctgb onder de Algemene wet bestuursrecht (Awb), met name de artikelen 6:2, 6:12, 7:10 en 8:55d, die betrekking hebben op de termijnen voor besluitvorming en de gevolgen van het niet tijdig beslissen.

Het College concludeerde dat het Ctgb niet aan de wettelijke termijnen had voldaan en dat er geen grond was voor uitstel van de beslissing. Het College droeg het Ctgb op om uiterlijk 31 mei 2013 een beslissing te nemen op het bezwaar van PAN. Tevens werd bepaald dat het Ctgb een dwangsom van € 100,- verbeurt voor elke dag dat het in gebreke blijft, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast werd het Ctgb veroordeeld in de proceskosten van PAN, vastgesteld op € 236,-. Deze uitspraak is gedaan door mr. E.R. Eggeraat, in aanwezigheid van griffier mr. A.G.J. van Ouwerkerk, en is openbaar uitgesproken op 20 maart 2013.

Uitspraak

uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
zaaknummer: 12/1093
32200 Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden
Uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 maart 2013 in de zaak tussen
De vereniging naar Belgisch recht Pesticide Action Network Europe, gevestigd te Brussel, appellante (verder: PAN)
(gemachtigde: J. Rutteman)
en
College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden, verweerder,
(verder: Ctgb)
(gemachtigde: J.H. Geerdink, advocaat te Den Haag)
Procesverloop
Bij besluit van 8 juli 2011 (het primaire besluit), bekend gemaakt op 15 juli 2011, heeft het Ctgb de toelating van een aantal gewasbeschermingsmiddelen op basis van de werkzame stof imidacloprid gewijzigd.
Tegen dit besluit heeft PAN bij brief van 24 augustus 2011 bezwaar gemaakt. De gronden van het bezwaar zijn op 24 oktober 2011 ingediend.
Bij brief van 17 augustus 2012 heeft PAN het Ctgb in gebreke gesteld wegens het niet tijdig nemen van een besluit.
Op 24 oktober 2012 heeft Pan verzocht om intrekking van de toelating van zeven imidacloprid-bevattende middelen.
Bij brief van 29 november 2012 heeft PAN beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op het bezwaar van 24 augustus 2011.
Het Ctgb heeft een verweerschrift ingediend.
Bij uitspraak van 18 februari 2013 heeft het College het door PAN ingestelde beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit gegrond verklaard.
Het tegen voornoemde uitspraak gedane verzet van het Ctgb is, na behandeling ter zitting van 18 maart 2013, gegrond verklaard bij uitspraak van 20 maart 2013.
Op de zitting van 18 maart 2013 hebben de gemachtigden van partijen er mee ingestemd dat het College, indien het verzet gegrond zou worden verklaard, gelijktijdig (opnieuw) op het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit uitspraak doet.
Overwegingen
1. Ingevolge artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep met een besluit gelijkgesteld het niet tijdig nemen van een besluit.
Ingevolge artikel 6:12, tweede lid, van de Awb kan het beroepschrift worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is tijdig een besluit te nemen of een van rechtswege verleende beschikking bekend te maken, en twee weken zijn verstreken na de dag waarop belanghebbende het bestuursorgaan schriftelijk heeft medegedeeld dat het in gebreke is.
Artikel 7:10, eerste lid, van de Awb bepaalt dat het bestuursorgaan binnen zes weken of – indien een commissie als bedoeld in artikel 7:13, is ingesteld – binnen twaalf weken na ontvangst van het bezwaarschrift beslist. Het derde lid van dit artikel bepaalt dat het bestuursorgaan de beslissing voor ten hoogste zes weken kan verdagen. Ingevolge het vierde lid van dit artikel is verder uitstel mogelijk voor zover:
a. alle belanghebbenden daarmee instemmen,
b. de indiener van het bezwaarschrift daarmee instemt en andere belanghebbenden daardoor niet in hun belangen kunnen worden geschaad, of
c. indien dit nodig is in verband met de naleving van wettelijke procedurevoorschriften.
Ingevolge artikel 8:55d, eerste lid wordt bij een gegrond beroep de termijn waarbinnen het bestuursorgaan alsnog een besluit dient bekend te maken op twee weken na de dag waarop de uitspraak wordt verzonden bepaald. Ingevolge het derde lid van dit artikel kan in bijzondere gevallen of indien de naleving van andere wettelijke voorschriften daartoe noopt, een andere termijn worden bepaald of een andere voorziening worden getroffen.
2. Het College stelt vast dat de termijn waarbinnen het Ctgb ingevolge artikel 7:10 van de Awb had moeten beslissen ruimschoots is overschreden. Voorts stelt het College vast dat PAN het Ctgb bij brief van 17 augustus 2012 in gebreke heeft gesteld vanwege het niet tijdig nemen van een besluit op het door haar ingediende bezwaarschrift. Tussen die datum en het moment van indiening van het beroepschrift zijn meer dan twee weken verstreken. Het beroep is derhalve ontvankelijk.
3. Het Ctgb heeft zich op het standpunt gesteld dat hij de beslistermijn redelijkerwijs heeft kunnen opschorten. De hoorzitting is in eerste instantie met instemming van PAN uitgesteld.
Daarna is het horen van PAN vanwege het verzoek van de toelatinghouders en de beslissing van de Adviescommissie voor de bezwaarschriften van het Ctgb opnieuw uitgesteld. Voorts wil het Ctgb nog te nemen besluiten op bezwaren van de Bijenstichting afwachten. Voor zover het College van oordeel is dat het beroep gegrond is, heeft Ctgb verzocht om met toepassing van artikel 8:55d, derde lid, van de Awb de termijn voor het nemen van een besluit te bepalen op 31 mei 2013.
4. Het College overweegt dat op het Ctgb de verplichting rust om tijdig binnen de in artikel 7:10, eerste lid, van de Awb gestelde termijnen op het bezwaar te beslissen. Alleen indien is voldaan aan de voorwaarden uit artikel 7:10, vierde lid, van de Awb is Ctgb bevoegd om het nemen van een beslissing op bezwaar verder uit te stellen. Deze voorwaarden doen zich hier niet voor. Hetgeen van de zijde van Ctgb is aangevoerd ter verklaring van de vertraging in de besluitvorming kan aan deze conclusie niet afdoen. Derhalve bestaat geen grond voor het oordeel dat Ctgb de beslistermijn verder mocht opschorten. Het beroep is gegrond.
5. Het College zal een termijn bepalen waarbinnen een beslissing op bezwaar dient te worden genomen. In dit verband overweegt het College het volgende.
6. Gezien de complexiteit van de onderhavige zaak, waarbij ook de belangen van derden een rol spelen, is naar het oordeel van het College sprake van een bijzonder geval als bedoeld in artikel 8:55d, derde lid, van de Awb. De vereiste zorgvuldigheid gebiedt dat het Ctgb voldoende tijd krijgt om een hoorzitting te laten plaatsvinden en het advies van zijn Adviescommissie van de bezwaarschriften af te wachten alvorens over te gaan tot besluitvorming.
Nu niet gebleken is dat het belang van PAN bij een spoedig besluit zich hiertegen verzet ziet het College aanleiding om het Ctgb op te dragen uiterlijk 31 mei 2013 een besluit op het door PAN ingediende bezwaarschrift te nemen. Voor een langere termijn om procedures te stroomlijnen ziet het College geen grond.
7. Het College zal met toepassing van artikel 8:55d, tweede lid, van de Awb voorts bepalen dat Het Ctgb aan PAN een dwangsom van € 100,- verbeurt voor iedere dag dat hij in gebreke blijft de uitspraak na te leven.
8. Het College acht termen aanwezig het Ctgb met toepassing van artikel 8:75 van de Awb te veroordelen in de proceskosten aan de zijde van PAN terzake van het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit, zijnde de kosten van de door zijn gemachtigde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Met inachtneming van het Besluit proceskosten bestuursrecht worden deze kosten vastgesteld op €236,-- (1 punt voor het verschijnen ter zitting, in een zaak van licht gewicht, met vermenigvuldigingsfactor 0,5).
Beslissing
Het College:
- verklaart het beroep gegrond;
- draagt het Ctgb op uiterlijk 31 mei 2013 een beslissing te nemen op het bezwaar van PAN;
- bepaalt dat het Ctgb aan PAN een dwangsom verbeurt voor elke dag dat hij later dan genoemde datum een besluit
neemt, waarbij de hoogte van de dwangsom € 100,- bedraagt, met een maximum van € 15.000,-
- draagt het Ctgb op het betaalde griffierecht van €310,-- aan PAN te vergoeden;
- veroordeelt het Ctgb in de proceskosten tot een bedrag van €236,--.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.R. Eggeraat, in aanwezigheid van mr. A.G.J. van Ouwerkerk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 20 maart 2013.
w.g. E.R. Eggeraat w.g. A.G.J. van Ouwerkerk