In deze uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 27 maart 2014, in de zaak tussen Stichting Trimenzo (appellante) en de Nederlandse Zorgautoriteit (verweerster), werd het beroep van appellante niet-ontvankelijk verklaard. De zaak betreft een verzoek om huurverhoging over de jaren 2009 en 2010, dat door de verweerster aanvankelijk was afgewezen. Na een bezwaarprocedure heeft de verweerster op 7 januari 2013 het bezwaar van appellante gegrond verklaard, maar met de voorwaarde dat een aangepast huurcontract moest worden overgelegd. Appellante kon dit niet doen omdat het pand inmiddels was gesloopt. Tijdens de zitting op 27 februari 2014 verklaarde appellante dat verweerster inmiddels volledig aan haar bezwaar tegemoet was gekomen met de tariefbeschikking van 3 mei 2013, waarin de huurverhoging alsnog was verwerkt. Het College oordeelde dat appellante geen procesbelang meer had, omdat verweerster haar bezwaar had ingewilligd. Hierdoor werd het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Desondanks werd verweerster opgedragen het door appellante betaalde griffierecht van € 318,- te vergoeden en werd verweerster veroordeeld in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 974,-. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door de rechters in aanwezigheid van de griffier.