2.Voor het College zijn de volgende feiten vast komen te staan.
Op 22 maart 2011, 23 maart 2011, 5 april 2011, 6 april 2011 en 4 mei 2011 hebben op het bedrijf van appellanten (her)controles plaatsgevonden in verband met vermoedelijke overtredingen van, onder meer, de Gwd. Naar aanleiding van de bevindingen tijdens deze (her)controles heeft verweerder appellanten op 6 mei 2011 een last onder bestuursdwang opgelegd. Aan appellanten zijn toen 8 maatregelen opgelegd welke voor 17 mei 2011 (maatregel 1 t/m 7), respectievelijk voor 6 juni 2011 (maatregel 8) dienden te zijn uitgevoerd.
Op 28 juni 2011 heeft opnieuw een hercontrole op het bedrijf van appellanten plaatsgevonden.
Bij besluit van 4 juli 2011 heeft verweerder appellanten een nieuwe last onder bestuursdwang opgelegd. Aan appellanten zijn toen opnieuw 8 maatregelen opgelegd, welke, met uitzondering van maatregel 6, voor 8 juli 2011 dienden te zijn uitgevoerd. Maatregel 6 diende voor 30 juli 2011 te zijn uitgevoerd.
Op 21 september 2011 heeft wederom een hercontrole op het bedrijf van appellanten plaatsgevonden. In het, na die controle opgemaakte en tot de stukken behorende, toezichtrapport van 25 november 2011 is onder meer het volgende neergelegd:
" Ruimte 3 Dwarsrij
(…)
In de drie hokken waar de runderen in werden gehouden was geen drinkwater beschikbaar. (…). Wij zagen in de hokken geen voederinstallatie (ruif of iets dergelijks) waarin ruwvoer gevoerd kon worden op zodanige wijze dat verontreiniging van aangeboden ruwvoer met mest van de dieren voorkomen wordt. Wij zagen dat er tussen de spijlen van het hekwerk bij de twee hokken waarin de schapen en geiten gehouden werden her en der een pluk ruwvoer hing. Wij zagen dat er ook ruwvoer in deze hokken lag wat was vermengd en daarom verontreinigd met de mest van de schapen en geiten. Wij zagen dat de hekjes aan de kant van het gangpad niet erg zorgvuldig waren vastgemaakt. De hekjes bij enkele hokken waren zodanig vastgebonden dat de dieren, met name de vier geiten, zouden kunnen ontsnappen. Wij zagen enkele geiten uit de hokken wilden springen en zich daarbij zouden kunnen verwonden.
Aan de andere kant van het gangpad zagen we een kalf in een hok. Wij schatten de leeftijd van dit kalf op ca. 10 tot 14 dagen. Het kalf had geen merken in de oren. Wij zagen dat het kalf aangebonden gehouden werd. Wij zagen dat het touw erg strak om de nek van het kalf zat. Ik (…) kon nauwelijks een vinger achter het touw krijgen, zo strak zat het om de hals van het kalf. Ik zag dat het touw nog niet in de huid ingesneden was maar het touw zat wel zo strak dat gesteld kan worden dat de nodige zorg hier is onthouden en dat het welzijn van het kalf wordt benadeeld. Wij zagen dat het kalf aan beide oren gewond was. De huid van de oren was open, bloederig en ontstoken.
Ruimte 2 Lange rij
Wij zagen dat in de ruimte (…) geen dieren werden gehouden. Wij zagen dat de standen waarop de runderen in de afgelopen stalperiode gehuisvest waren nog niet schoongemaakt waren. Wij zagen dat er nog veel mest- en voerresten op de standen lagen. Alvorens de runderen weer op stal komen zullen de standen gereinigd moeten worden.
Wij zagen dat (…) verspreid over de ruimte in het hooivak veel afval verspreid lag. Wij zagen op diverse plaatsen onder andere plasticresten, oude emmers, een oude burostoel en voerresten.
(…)
Hooivak 1
Wij zagen dat de vier kalveren de beschikking hadden over drinkwater wat werd aangeboden in een zwarte kuip. Wij zagen dat het water bruin van kleur was en vervuild was met voeder- en stroresten. Wij zagen dat de kalveren de beschikking hadden over kuilvoer. Wij zagen dat de bovenlaag van het kuilvoer redelijk vers was maar dat hieronder een laag van ongeveer 40 centimeter oude voerresten lagen. Deze voerresten voelden zwaar en nat aan en waren warm van de broei. Wij zagen dat delen van het aangeboden kuilvoer voor het voerhek beschimmeld waren.
Hooivak 2
Wij zagen dat de drie kalveren geen beschikking hadden over drinkwater. Er stond wel een zwarte kuip maar deze was leeg. De kuip was volledig droog. Gelet hierop heeft er onlangs vermoedelijk ook geen water in de kuip gezeten. De kalveren hadden de beschikking over kuilvoer. We zagen dat dit kuilvoer voor een groot deel beschimmeld was en daarom niet geschikt was als veevoer. Nabij het hok van de drie kalveren lag een deel van een baal kuilvoer. Kennelijk moest dit nog gevoerd worden. Ook deze hoeveelheid kuilvoer was voor een groot deel wit van de schimmel.
In de diergeneeskundige verklaring van 24 november 2011 van dierenarts [naam 3] ([naam 3]) is het volgende neergelegd:
"Vraag 5. Is de gezondheid en/of welzijn van de dieren naar uw mening benadeeld?
Antwoord: Ja, de gezondheid en het welzijn van de dieren is benadeeld door de manier van huisvesten (provisorische hokken in bedompte donkere stal, creëren van potstallen/hokken in een stal die zich hiervoor niet leent, diverse obstakels; staan in voer en bevuilen van voer met ontlasting; onvoldoende of ongeschikte voorzieningen voor voer) en het onthouden van de nodige verzorging met voor de soort en leeftijd gezond voer, dat in een vorm aangeboden wordt die een bevuilen van het voer voorkomt en voldoende drinkwater (voeren met rottend en beschimmeld voer, dat niet meer als diervoeding geschikt is en het niet beschikken over drinkwater of schoon drinkwater van sommige dieren) en het onthouden van diergeneeskundige zorg voor zieke dieren (…)"
Bij besluit van 6 december 2011 - gewijzigd bij besluit van 8 december 2011, waarbij de juiste datum van de hercontrole is vermeld - heeft verweerder appellanten opnieuw, wegens overtreding van de hiervoor vermelde artikelen, een last onder bestuursdwang opgelegd. Daarbij zijn aan appellanten 9 maatregelen opgelegd, welke voor 15 december 2011 door appellanten dienden te zijn uitgevoerd.
Op 19 maart 2012 heeft opnieuw een hercontrole op het bedrijf van appellanten plaatsgevonden. Uit het terzake opgemaakte toezichtrapport van 2 april 2012 blijkt onder meer het volgende.
"Ruimte 3 Dwarsrij
Wij zagen in de ruimte Dwarsrij een gangpad met aan beide kanten van het gangpad runderen. Bij aanvang van de controle telden we in deze ruimte 16 runderen. Wij zagen dat er aan beide kanten van het gangpad een strohok gecreëerd was. Wij zagen dat in deze twee strohokken zes runderen gehouden werden. In elk hok werden drie runderen los gehouden. De overige 10 runderen werden aangebonden gehouden. Wij zagen dat de 16 runderen niet de beschikking hadden over (kuil)voer. Wij zagen dat er aan de twee hokken een ruif was opgehangen. Wij zagen dat de ruif leeg was. Middels deze ruif is het mogelijk dat de runderen voer toegediend krijgen op zodanige wijze dat verontreiniging met mest en urine van dit aangeboden ruwvoer voorkomen wordt. De zes los gehouden runderen hadden niet de beschikking over drinkwater. (…)
Dwarsrij links
Aan de ene kant van het gangpad zagen wij zeven runderen. (…) We zagen dat deze zeven runderen in slechte conditie waren. Wij zagen en voelden dat deze runderen mager waren. Het skelet was duidelijk zichtbaar. Wij zagen dat deze runderen een doffe vacht hadden. De runderen zaten ruig in het haar. De runderen waren onrustig, wij vermoedden dat de runderen nog geen voer gehad hadden en hongerig waren.
Wij zagen dat de aangevreten oren van het kalf (…) goed hersteld waren.
Dwarsrij rechts
Aan de andere kant van het gangpad zagen we negen runderen. (…) Wij zagen dat vier van deze runderen in een betere conditie waren dan de zeven runderen aan de andere kant van het gangpad. Wij zagen dat vijf runderen (…) aan deze zijde schraal waren. Het skelet was duidelijk zichtbaar. (…) [T]wee runderen waren gelet op de grootte en ontwikkeling, achtergebleven in de groei. Wij zagen dat de vijf genoemde runderen aan deze kant een doffe vacht hadden. Deze runderen zaten ook ruig in het haar. Ook de negen runderen aan deze kant van het gangpad waren onrustig, wij vermoedden dat de runderen nog geen voer gehad hadden en hongerig waren.
De ligplaatsen van de 10 aangebonden runderen waren in meer of mindere mate zodanig vervuild met mest en urine dat met name aan de achterzijde van de standen de ligplaatsen niet schoon en droog waren. Onder de 10 aangebonden runderen lag nauwelijks strooisel. De zes runderen welke los werden gehouden werden in de twee hokken werden gehouden op een ondergrond van stro. Ook voor deze runderen gold dat de ligplaats zodanig vervuild was met een mengsel van stro, mest en urine dat er geen sprake was van een schone en droge ligplaats. Wij zagen dat diverse runderen, met name op de achterhand, de flanken en de onderbuik, vuil waren als gevolg van aangekoekte mestresten. (…)
(…)
Ruimte 4 Schapen
Vervolgens liepen we naar de schuur waar de schapen en lammeren werden gehouden. Toen wij de deur van het schapenhok open deden zagen we in een tussenruimte een ooi (…) met een pasgeboren lam. Wij zagen in deze ruimte een vrieskist met daaromheen allerlei rommel, bestaande uit oude touwen, lege oude voerzakken, plastic zakken, oude emmers etc. Wij zagen dat de ooi erg onrustig was. Het schaap sprong als een dolle door de kleine ruimte en kwam knel te zitten achter de vrieskist. Het lam sprong in paniek in de rondte. De ooi en het lam zouden zich zomaar kunnen verwonden aan de troep in de ruimte of verstrikt kunnen raken in een van de vele touwen. Ik (…) heb het schaap weer uit haar benarde positie gehaald. Ik voelde dat de ooi erg mager was. De ribben en ruggenwervels staken scherp uit. Het schaap had niet de beschikking over voer en drinkwater.
In de ruimte achter deze tussenruimte telden wij 30 volwassen schapen en 12 lammeren. Wij zagen dat het niet een homogene koppel was. (…) De ene helft van het hok werd niet gebruikt. Hier lag de mest van het afgelopen jaar nog op de grond. In de andere helft van de schuur liepen 18 ooien los in een groep. Vier ooien zaten apart in een hok, deze hadden een of twee lammeren. In twee hokjes zaten in elk hok twee ooien bij elkaar en in een ander hokje waren vier ooien gehuisvest. Ons is niet geheel duidelijk geworden bij welk schaap welke lammeren hoorden. Wij zagen dat sommige schapen over de hokafscheidingen sprongen. Wij zagen een pasgeboren lam met een holle rug staan. Wij vermoedden dat dit lam niet zelfstandig kon drinken bij de moeder.
Wij zagen op de bodem hoofdzakelijk oude voerresten wat er voor zorgde dat de schapen de beschikking hadden over een droge ligplaats.
De schapen in het groepshok hadden de beschikking over drinkwater middels een vlotter-drinkbakje. In deze ruimte was een ronde metalen voervoorziening aanwezig waarin graskuil lag. Wij roken dat dit kuilvoer iets muf was. Het betrof lang, stengelig materiaal. Wij achtten dit zeer matig geschikt voor de schapen.
De schapen in de hokjes hadden niet de beschikking over (kuil)voer. Zij moesten water drinken uit een emmer. Enkele emmers waren leeg of nagenoeg leeg. Het drinkwater in de andere emmers was smerig wegens vervuiling met mest en voerresten.
Wij zagen dat de schapen nog niet geschoren waren. Om de conditie van de schapen vast te stellen hebben we enkele schapen vastgepakt teneinde ze te kunnen voelen. We hebben in ieder geval acht schapen kunnen bevoelen. Ik (…) voelde bij diverse schapen de ribben en ruggenwervels door de huid heen. De dierenarts [naam 6] heeft ook van diverse schapen de conditie bepaald en vastgesteld dat diverse schapen zeer slecht in conditie waren.
De schapen waren erg onrustig en oogden hongerig. Wij zagen geen schapenbrok in de buurt van de schapen. Wij zagen geen troggen of emmers of iets dergelijks waarin mogelijk de afgelopen periode krachtvoer gevoerd zou zijn aan de schapen. Bij de ingang van de woning zagen we eerder die dag een zak schapenbrok. Deze zak was voor ¾ gevuld. Mevrouw [naam 4] vertelde dat ze hier de lammeren mee voerde welke voor in het hooivak gehuisvest waren. Ze gaf aan dat andere schapen rundveebrok kregen maar dat ze niet precies wist hoeveel. In een auto van veehouder [naam 5] zagen we in de kofferruimte twee zaken met als opschrift rundveebrok. Het is ons (…) ambtshalve bekend dat rundveebrok ongeschikt is voor schapen, met name vanwege een te hoog kopergehalte. Rundveebrok kan daarom leiden tot kopervergiftiging bij schapen.
Veehouder [naam 5] kon niet aangeven wanneer de schapen eventueel gingen lammeren. Gelet op het feit dat er reeds 18 lammeren op het bedrijf aanwezig waren ligt het in de lijn van verwachting dat de overige schapen in de groep drachtig zijn en nog moeten lammeren.
Uit de diergeneeskundige verklaring van [naam 6] ([naam 6]) van 19 maart 2012 blijkt onder het volgende:
"Vraag 5. Is de gezondheid en/of het welzijn van de dieren naar uw mening benadeeld?
Antwoord: Ja, het welzijn dat meer omvat dan alleen de (fysieke) gezondheid van een dier, omdat (…) niet wordt voldaan aan de vijf vrijheden. Dierenwelzijn is alleen gewaarborgd wanneer dieren gevrijwaard zijn van 1) honger, dorst of onjuiste voeding, 2) fysiek ongerief en thermaal ongerief, 3) verwonding of ziekten, 4) angst en chronische stress, 5) dieren moeten vrij zijn om een normaal, soorteigen gedragspatroon te vertonen. Conclusie: op het bedrijf is niet aan de vijf vrijheden voldaan en dus moet ik concluderen dat het dierenwelzijn op dit bedrijf slecht is. (…)
Vraag 6: Is – gelet op de toestand waarin de dieren werden aangetroffen – naar uw mening sprake van het onthouden van de nodige verzorging van de dieren?
Antwoord: Ja, (…) niet voor alle dieren voldoende schoon drinkwater aanwezig (…) gedurende lange tijd onvoldoende kwaliteit voer gegeven (…) ernstig vervuild met veel mest, geen comfortabele/droge ligplaatsen voor de dieren (…) vuile vachten/huid, vermagering.
Vraag 12: Acht u het noodzakelijk dat de dieren worden meegevoerd en opgeslagen in belang van de gezondheid/het welzijn van de dieren? (…)
Antwoord: Ja, de dierhouder heeft onvoldoende kennis en vaardigheden om voor zoveel dieren [te] zorgen (…). De dieren die een conditiescore van gemiddeld 1 tot 1.5 (doornuitsteeksels van het ruggenmerg zijn afzonderlijk voelbaar, de zitbeenderen zijn prominent zichtbaar met diepe holtes onder de staart) hadden en slecht gehuisvest waren moesten in opdracht van Dienst Regelingen naar de opvang.
(…)
Voor de zeer magere schapen zal dit (niet transportwaardig) op een later tijdstip moeten plaatsvinden. Voor nu komt de AB de schapen verzorgen/van juiste voeding voorzien op locatie.
Op de dag van de hercontrole heeft verweerder onder mee besloten tot het meevoeren en opslaan van 12 runderen die in onvoldoende conditie waren (conditiescore 1 of 1,5) en tot krachtvoerverstrekking aan de schapen gedurende twee weken uitgevoerd door een medewerker van de Agrarische Bedrijfsverzorging (AB) en bepaald dat de verdere verzorging van de schapen, waaronder het voeren van goed en voldoende ruwvoer en het ter beschikking stellen van schoon en voldoende drinkwater onder verantwoordelijkheid valt van [naam 5].
Uit het toezichtrapport van 2 april 2012 blijkt voorts het volgende:
"Op 26 maart 2012 werd ik (…) gebeld door (...), medewerker van de AB. Hij deelde mij het volgende mede. "Vanochtend wilde ik de schapen bij [naam 5] krachtvoer geven. Ik zag dat drie schapen, welke apart in een hokje gehuisvest zijn, het krachtvoer niet op hadden. Misschien zijn deze schapen ziek en moet er een dierenarts bijkomen. Ik zag dat er geen kuilvoer aanwezig was. De ruif was leeg. Er zat wat prut onder in de ruif. Alleen de baal kuilvoer die we vorige week ongeschikt achtten lag er nog. Gisteren, zondagmorgen, heb ik de schapen het laatste kuilvoer gegeven van de baal die vorige week bij de schapen is gezet. Ik heb nog wat kuilvoer uit de ruif gehaald en bij de schapen in de hokjes gegooid zodat die ook wat hadden. Omdat er vanochtend geen nieuw kuilvoer lag hebben ze dan na gisterenmorgen geen kuilvoer meer gehad. Ik moest ook weer diverse schapen water geven omdat het water op was of omdat er mest in de emmer zat. De afgelopen week heb ik regelmatig water gegeven aan de schapen omdat de emmers leeg waren of omdat het water vervuild was met mest. De schapen in de groep hadden meestal wel kuil in de ruif maar de schapen in de hokjes heb ik elke keer als ik kwam kuilvoer gegeven omdat ze niks hadden. (…) Ik heb het idee dat er buiten mij om niet veel gebeurt bij de schapen. Ik heb vanochtend niemand gezien vandaar dat ik bel om dit door te geven. Ik houd in de gaten wat er aan krachtvoer gevoerd wordt. Ik weet dat [naam 5] zelf geen schapenbrok heeft gevoerd want dan zou ik dat moeten zien aan de inhoud van de zakken. Ik heb de schapen elke dag een halve kilogram schapenbrok gegeven, zoals afgesproken."
In het schapenhok zagen we dat de schapen in de groep de beschikking hadden over kuilvoer in de ruif. We zagen en roken dat dit kuilvoer niet geschikt was voor de schapen in deze voedingstoestand. De schapen in de hokjes hadden geen kuilvoer beschikbaar. De schapen blaatten veel en luidruchtig en waren onrustig. Wij zagen dat de aangebroken baal kuilvoer, welke wij op maandag 19 maart 2012 ongeschikt verklaard hadden als kuilvoer voor de schapen, nog nabij de schapen stond. Gelet op de verklaring van de medewerker van de AB en gelet op de uiterlijke kenmerken van het kuilvoer in de ruif vermoedden wij dat het kuilvoer in de ruif afkomstig was van deze baal. Wij zagen dat er ook een nieuwe baal kuilvoer nabij de schapen was geplaatst. Kennelijk was deze baal hier neergezet nadat de AB-medewerker het bedrijf die ochtend had verlaten. Het plastic van deze baal was nog niet verwijderd. Wij zagen dat van deze baal (…) nog niet [was] gevoerd.
Wij zagen dat er nog 25 van de 30 zakken schapenbrok onaangebroken aanwezig waren op het bedrijf. Er was nog een aangebroken zak waarin ca. 5 kg brok zat. Gelet hierop is er van dinsdag 20 maart 2012 tot en met maandag 26 maart 2012, 7 dagen, 4 x 25 kg = 100 kg + 5 kg = 105 kg brok gevoerd. Dit betekent dat de medewerker van de AB gemiddeld 0,5 kg schapenbrok per dag per schaap heeft gevoerd. Gelet op deze berekening is het niet aannemelijk dat veehouder [naam 5] zelf ook nog schapenbrok heeft gevoerd van de betreffende 30 zakken.
Uit de, terzake van een op 26 maart 2012 ingesteld onderzoek, opgemaakte, diergeneeskundige verklaring van 29 maart 2012 van [naam 7] ([naam 7]), dierenarts blijkt het volgende:
"Vraag 5. Is de gezondheid en/of het welzijn van de dieren naar uw mening benadeeld?
Antwoord: Ja, de gezondheid omdat de schapen (…) te mager waren. Dit betekent dat ze in de lammertijd niet tot voldoende melkproductie kunnen komen. Dit heeft als gevolg dat de lammeren te weinig kunnen opnemen. Dit leidt dan tot slechte groei, verzwakking van ooi en lammeren en kan leiden tot ziekte en sterfte. Door de te lange klauwtjes kunnen scheren in de hoefwand ontstaan. Tussen de zool en ‘omgeklapte’ wand kan zich vuil ophopen dat tot rotting en ontsteking kan leiden. Uiteindelijk kan dit leiden tot kreupelheid, misvorming van de klauw, een afwijkende beenstand.
Ja, het welzijn omdat de dieren niet voldoende voer van voldoende kwaliteit hebben kunnen opnemen. Ze waren niet vrij van honger.
Vraag 6: Is – gelet op de toestand waarin de dieren werden aangetroffen – naar uw mening sprake van het onthouden van de nodige verzorging van de dieren?
Antwoord: Ja, omdat zie vraag 5.
Vraag 8: Is herstel van de dieren ter plaatse mogelijk of dienen de dieren voor herstel rechtstreeks naar een diergeneeskundige praktijk of kliniek gebracht te worden?
Antwoord: Ondanks eerder gemaakte afspraken (…) bleek hulp op locatie niet effectief.
Vraag 12. Acht u het noodzakelijk dat de dieren worden meegevoerd en opgeslagen in belang van de gezondheid/het welzijn van de dieren? (…)
Antwoord: Ja. Hulp op locatie bleek niet effectief. Ondanks meerdere afspraken (…) bleef voldoende effect uit. DR besloot tot meevoeren en opslaan.
Op 26 maart 2012 heeft verweerder, wederom constaterende dat de ruwvoer- en watervoorziening voor deze schapen ontoereikend was, besloten tot het meevoeren en opslaan van 31 schapen (conditiescore over het algemeen mager tot zeer mager) en 16 lammeren.