Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
Uitspraak van de meervoudige kamer van 8 mei 2014 in de zaak tussen
[naam 1] B.V., te [plaats 1] ([naam 1])
[naam 2] B.V., te [plaats 2] ([naam 2])
[naam 3], te [plaats 3] ([naam 3])
[naam 5], te [plaats 5] ([naam 5])
[naam 6], te [plaats 5] ([naam 6])
[naam 7], te [plaats 5] ([naam 7])
[naam 8], te [plaats 5] ([naam 8])
[naam 9], te [plaats 5] ([naam 9])
[naam 10], te [plaats 5]
[naam 11], te [plaats 5] ([naam 11])
[naam 12], te [plaats 5] ([naam 12])
het Productschap Zuivel,
Procesverloop
Overwegingen
- [naam 1] aan [naam 6];
- [naam 2] aan [naam 12];
- [naam 4] aan [naam 11];
- [naam 1] aan [naam 10];
Gelet op artikel 67, tweede lid, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 wordt een quotum niet per bedrijf maar per producent geregistreerd. Uit de superheffingsregeling blijkt niet dat het achtereenvolgens leveren van melk vanaf een en het zelfde adres door meerdere producenten niet is toegestaan. De feitelijke bedrijfslocatie hoeft bovendien niet per definitie gelijk te zijn aan het postadres. Gelet op de definities van de begrippen ‘producent’ in artikel 65, onder c, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 en ‘bedrijf’ in artikel 2, onder b, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 en jurisprudentie van het Hof van Justitie van de EU, heeft ieder die een bedrijf zelfstandig beheert en melk of zuivelproducten verkoopt of levert de hoedanigheid van producent. Deze hoeft geen eigenaar te zijn van de productie-eenheden, maar mag deze ook pachten. Appellanten hebben er in de hoorzitting in bezwaar op gewezen dat de cv’s niet gelijktijdig gebruik maken van de gehuurde productiemiddelen: de koeien worden steeds vóór het melken aangekocht door de betreffende cv en na het melken doorverkocht aan een andere cv, terwijl op het moment van overdracht van de koeien door de overdragende onderneming ook de huur van de voor de exploitatie benodigde installaties (melktank en -machine) wordt beëindigd en een nieuwe huurovereenkomst wordt aangegaan door de verkrijgende onderneming. Ten onrechte heeft verweerder geen gebruik gemaakt van het aanbod van appellanten om hieromtrent nadere feitelijke informatie te verstrekken. Het bestreden besluit is ten onrechte gebaseerd op de aanname dat de door de verschillende cv’s geproduceerde melk bij elkaar in dezelfde melktank wordt verzameld en van daaruit wordt geleverd en dat de cv’s gezamenlijk gebruik maken van een mobiele melkmachine. De melk wordt steeds afzonderlijk geproduceerd, in een melktank opgevangen, geadministreerd en geleverd. Verweerder heeft dan ook ten onrechte geconcludeerd dat de cv’s niet beschikken over een geheel van productie-eenheden en niet elk zelfstandig en op eigen verantwoording een melkveehouderijbedrijf exploiteren.
(…)
c. producent: landbouwer wiens bedrijf zich op het grondgebied van een lidstaat bevindt en die melk produceert en vermarkt of voorbereidingen treft om dit in een zeer nabije toekomst te doen.
d) „bedrijf”: bedrijf in de zin van artikel 2, van Verordening (EG) nr. 1782/2003;
(…)”
b) onder “bedrijf” wordt verstaan: het geheel van de productie-eenheden dat door de landbouwer wordt beheerd en zich bevindt op het grondgebied van eenzelfde lidstaat;
(…)”