Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
Uitspraak van de meervoudige kamer van 9 januari 2014 in de zaak tussen
Procesverloop
Overwegingen
€ 14 miljoen in 2014.
De cijfers van CVZ, die aan de aanwijzing ten grondslag liggen, moeten - zo is haar gebleken uit stukken die de minister haar in het kader van een Wob-verzoek had toegestuurd - in de loop van de tijd steeds worden bijgesteld. De werkelijke kosten over een bepaald jaar kunnen pas definitief worden vastgesteld na drie jaar. In dit geval is dat al na een jaar gebeurd. Verweerster gaat hierop in het bestreden besluit niet in. Uit de stukken van VWS blijkt dat het BKZ in de loop van de tijd regelmatig wordt aangepast, terwijl onduidelijk is op basis van
welkecijfers een kennelijke overschrijding over 2010 is vastgesteld en hoe de korting van € 5 miljoen in dat kader is berekend. Appellante stelt dat verweerster in dit verband ten onrechte volstaat met de mededeling dat het BKZ - ongeacht de vraag hoe dit is vastgesteld - voor haar een gegeven is en dat de minister in hoge mate vrij is in het maken van keuzes ten aanzien van de te nemen maatregelen, welke keuzes (c.q. maatregelen) voor verweerster eveneens een gegeven vormen.
Ook de beleidskeuze van de minister voor substitutie, brengt niet mee dat geen grenzen mogen worden gesteld aan de kosten.
4 april 2012. De minister wijst er in die brief - kort gezegd - op dat de substitutie deel uitmaakt van de ramingen, die op de realisatiecijfers (inclusief loon- en prijscompensatie) zijn gebaseerd. Verweerster heeft daaraan toegevoegd dat dit ook geldt voor de realisaties in het onderwijsveld. Omdat het niet mogelijk bleek de ramingen en daarmee de beschikbare ruimte voor logopedische zorg gelijk te laten lopen met de realisatie, heeft de minister besloten deze overschrijding structureel te redresseren.
9 januari 2014.