ECLI:NL:CBB:2014:317
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Voorlopige voorziening
- H.A.B. van Dorst-Tatomir
- P.H. Broier
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van veestapel wegens verboden stof; verzoek om voorlopige voorziening afgewezen
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 2 september 2014 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening van een veehouderijbedrijf. De Staatssecretaris van Economische Zaken had op 11 augustus 2014 besloten dat alle resterende kalveren op het bedrijf van de verzoekster vernietigd moesten worden, tenzij de verzoekster ervoor koos om de kalveren op eigen kosten te laten onderzoeken op de aanwezigheid van verboden stoffen. De verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 26 augustus 2014 zijn de gemachtigden van beide partijen verschenen, evenals de eigenaar van de kalveren en vertegenwoordigers van de Staatssecretaris.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat, op basis van de urinemonsters van de kalveren, AOZ is aangetroffen, wat duidt op het gebruik van de verboden stof furazolidon. De verzoekster betwistte de rechtmatigheid van het besluit en voerde aan dat er geen direct bewijs was voor het gebruik van furazolidon. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat de aanwezigheid van AOZ in de urinemonsters voldoende was om te concluderen dat er sprake was van illegale behandeling van de kalveren. De voorzieningenrechter wees het verzoek om voorlopige voorziening af, omdat de Staatssecretaris op basis van de richtlijnen verplicht was om de kalveren te vernietigen.
De uitspraak benadrukt de strikte naleving van de Europese richtlijnen met betrekking tot verboden stoffen in de veehouderij en de gevolgen daarvan voor de betrokken bedrijven. De voorzieningenrechter concludeerde dat de verzoekster niet in haar verzoek kon worden gevolgd, ondanks de ingrijpende financiële gevolgen van de maatregel. Er werd geen veroordeling in de proceskosten uitgesproken.