ECLI:NL:CBB:2014:362
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- H.A.B. van Dorst-Tatomir
- R.R. Winter
- H. Bolt
- Rechtspraak.nl
Weigering van energie-investeringsaftrek voor innovatieve binnenvaarttechnologie
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 17 september 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen een vennootschap onder firma, een internationaal binnenscheepvaartbedrijf, en de minister van Economische Zaken. De vennootschap had een aanvraag ingediend voor een energie-investeringsaftrek (EIA) voor een investering van € 40.000,- in een innovatieve vleugelvoortstuwingstechnologie, die naar verwachting een aanzienlijke brandstofbesparing zou opleveren. De minister weigerde echter de EIA-verklaring, omdat de investering niet voldeed aan de geldende energiebesparingseisen zoals vastgelegd in de Energielijst 2012.
De vennootschap had in 2012 een samenwerkingsovereenkomst gesloten met een andere onderneming, die de ontwikkeling van de vleugelvoortstuwingstechnologie verzorgde. De totale kosten van het project bedroegen € 475.000,-, waarvan een groot deel door de partner werd gefinancierd. De vennootschap stelde dat bij de berekening van de energiebesparing uitgegaan moest worden van haar eigen investering van € 40.000,-, en dat bijdragen van derden buiten beschouwing moesten worden gelaten. De minister daarentegen betoogde dat de totale investering van € 475.000,- in aanmerking moest worden genomen, inclusief subsidies en bijdragen van derden.
Het College oordeelde dat de minister terecht had geweigerd de EIA-verklaring af te geven. Het College stelde vast dat de energiebesparing per geïnvesteerde euro niet voldeed aan de vereiste bandbreedte. De vennootschap had niet aangetoond dat de investering in het bedrijfsmiddel voldeed aan de energiebesparingseisen. Bovendien werd het beroep op het vertrouwensbeginsel door het College afgewezen, omdat er geen toezeggingen waren gedaan door de minister of zijn adviseurs die de vennootschap rechtvaardigden in haar verwachtingen.
De uitspraak benadrukt het belang van het voldoen aan de specifieke voorwaarden voor het verkrijgen van een EIA-verklaring en de noodzaak om bij de berekening van energiebesparingen rekening te houden met de totale investeringskosten, inclusief subsidies.