Uitspraak
Stichting Autoriteit Financiële Markten(hierna: AFM),
College van Beroep voor het bedrijfsleven
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in hoger beroep over de openbaarmaking van een boetebesluit dat was opgelegd door de Autoriteit Financiële Markten (AFM) aan een bedrijf. De AFM had op 27 oktober 2010 een boete van € 30.000,- opgelegd aan het bedrijf wegens het niet voldoende inwinnen van informatie in drie dossiers, wat in strijd was met artikel 4:23 van de Wet op het financieel toezicht (Wft). De voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam had op 23 december 2010 het verzoek van het bedrijf om een voorlopige voorziening toegewezen en het besluit tot openbaarmaking van de boete geschorst. De rechtbank heeft later het beroep van het bedrijf tegen het besluit van de AFM gegrond verklaard, maar het hoger beroep van zowel de AFM als het bedrijf is ingesteld tegen deze uitspraak.
Tijdens de zitting op 24 september 2013 heeft het College het verzoek van het bedrijf om de zaak met gesloten deuren te behandelen afgewezen, omdat de openbaarheid van de zitting volgens de wet de norm is. Het College heeft geoordeeld dat de rechtbank ten onrechte het besluit van de AFM tot openbaarmaking van de boete had herroepen. Het College heeft vastgesteld dat de schorsing van het besluit tot openbaarmaking was vervallen op het moment dat de rechtbank uitspraak deed, waardoor de verplichting tot openbaarmaking herleefde. Het College heeft de aangevallen uitspraak vernietigd voor zover deze betrekking had op de herroeping van het besluit van 27 oktober 2010, met betrekking tot de toepassing van artikel 1:97 Wft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling in hoger beroep.