Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
Uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 maart 2015 in de zaak tussen
[naam], te [plaats], appellant
de Staatssecretaris van Economische Zaken, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Het College begrijpt appellantes stelling dat slechts een kleine hoeveelheid mest niet is ondergewerkt en dat de omstandigheden waaronder appellant moest werken ongunstig waren aldus, dat verweerder in die stelling aanleiding had moeten zien om van het reguliere kortingspercentage af te wijken. Dit betoog slaagt niet. Verweerder heeft met het eerdergenoemde rapport van de AID voldoende aannemelijk gemaakt dat de oppervlakte grasland waarop mest niet-emissiearm is aangewend 2.92 ha is. Onder deze omstandigheden kan niet worden staande gehouden dat de (geringe) ernst of omvang van appellantes niet-naleving aanleiding geeft om van het reguliere kortingspercentage af te wijken. Verweerders hierop neerkomende standpunt is naar het oordeel van het College dan ook niet onjuist. Dat de omstandigheden voor het uitrijden van de mest in de visie van appellant ongunstig waren, maakt het vorenstaande naar het oordeel van het College niet anders.
.
4. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.