ECLI:NL:CBB:2015:153

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
28 april 2015
Publicatiedatum
29 mei 2015
Zaaknummer
14/164
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • W.E. Doolaard
  • H. Bolt
  • H.A.A.G. Vermeulen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toeslag extreme zorgzwaarte en nacalculatie 2012 in bestuursrechtelijke context

In deze zaak heeft de Stichting Zorg Adullam, appellante, beroep ingesteld tegen een besluit van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) inzake de toeslag extreme zorgzwaarte voor het jaar 2012. Appellante had in het kader van de herschikkingsronde een toeslag aangevraagd voor nieuwe cliënten, maar verzuimde dit voor bestaande cliënten. De NZa corrigeerde de aangevraagde toeslag tot het niveau van de productieafspraak. Appellante stelde dat er sprake was van een misverstand en dat de correctie onterecht was. De NZa handelde volgens de beleidsregels en stelde dat appellante tijdig en correct had moeten aanvragen. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelde dat de NZa terecht de correctie had toegepast en dat appellante niet had aangetoond dat er bijzondere omstandigheden waren die een afwijking van de beleidsregels rechtvaardigden. Het beroep van appellante werd ongegrond verklaard. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer op 28 april 2015.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 14/164
13950

uitspraak van de meervoudige kamer van 28 april 2015 in de zaak tussen

de Stichting Zorg Adullam, te Barneveld, appellante,

en

de Nederlandse Zorgautoriteit, verweerster

(gemachtigde: mr. M.G. van Horzen).

Procesverloop

Bij tariefbeschikking van 12 september 2013 heeft verweerster, op basis van de door appellante ingediende nacalculatieopgave 2012, het budget van appellante voor het jaar 2012 vastgesteld. Daarbij heeft verweerster op de door appellante in de nacalculatie 2012 opgegeven kosten correcties toegepast. Verweerster heeft de door appellante opgegeven kosten van de post toeslag extreme zorgzwaarte ad € 645.505,-- gecorrigeerd tot € 346.047,--, zijnde het bedrag van de productieafspraak. Verweerster heeft voorts een correctie toegepast op de post genormeerde kapitaallasten voor inventaris 2010 GHZ.
Bij besluit van 4 februari 2014 (het bestreden besluit) heeft verweerster het bezwaar van appellante tegen de correctie op de post genormeerde kapitaallasten voor inventaris 2010 GHZ gegrond verklaard en het bezwaar tegen de correctie op de post toeslag extreme zorgzwaarte ongegrond verklaard.
Appellante heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Het beroep is gericht tegen de bij het bestreden besluit gehandhaafde correctie op de post toeslag extreme zorgzwaarte.
Verweerster heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 februari 2015.
Voor appellante zijn verschenen [naam 1], en [naam 2]. Verweerster heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Voorts zijn voor verweerster verschenen [naam 3] en [naam 4].

Overwegingen

1. Appellante heeft in de budgetronde (vóór 1 november 2011) voor een bedrag van € 311.000,-- toeslag extreme zorgzwaarte aangevraagd. In de daarop volgende herschikkingsronde (vóór 1 november 2012) heeft appellante een bedrag van € 346.047,-- aan toeslag extreme zorgzwaarte aangevraagd.
Appellante heeft in beroep aangegeven dat sprake is van een misverstand: met het zorgkantoor is een productieafspraak gemaakt voor de toeslag extreme zorgzwaarte in 2012 voor een bedrag van € 645.505,--. Appellante heeft in het kader van de herschikkingsronde beoogd in totaal een bedrag van € 645.505,-- aan toeslag extreme zorgzwaarte aan te vragen. Abusievelijk is in het herschikkingsformulier 2012 bij de post toeslag extreme zorgzwaarte slechts een bedrag van € 346.047,-- ingevuld. Appellante heeft door onduidelijkheden in de beleidsregels en in het herschikkingsformulier 2012 het begrip “gehonoreerde productieafspraken” anders opgevat dan verweerster bedoelde, waardoor niet het totaalbedrag van lopende en nieuwe cliënten gezamenlijk is ingevuld, maar slechts het bedrag van de nieuwe cliënten. De constante wijzigingen van de systematiek van aanvragen hebben, naar appellante heeft betoogd, eveneens tot verwarring geleid en hebben bijgedragen aan het ontstaan van het misverstand bij het invullen van het herschikkingsformulier.
Appellante heeft voorts benadrukt dat de zorg en begeleiding aan cliënten met een zeer intensieve hulpvraag op adequate wijze is uitgevoerd en dat daarmee in 2012 een toeslagbedrag van in totaal € 645.505,-- was gemoeid. Appellante is van mening dat de door verweerster toepaste correctie in de gegeven omstandigheden niet redelijk is.
2. Verweerster heeft in reactie op het beroepschrift van appellante erop gewezen dat het op de weg van appellante lag om het bedrag aan toeslag extreme zorgzwaarte vóór 1 november 2011 (tijdens de budgetronde) doch uiterlijk vóór 1 november 2012 (tijdens de herschikkingsronde) volledig en juist op te geven. De herschikkingsronde was de laatste mogelijkheid om een hoger of ander bedrag aan toeslag extreme zorgzwaarte aan te vragen dan aan de orde was bij de budgetronde. Verweerster heeft er voorts op gewezen dat de productieafspraak inzake de toeslag extreme zorgzwaarte definitief is vastgesteld bij de tariefbeschikking van 10 december 2012 en dat appellante tegen die beschikking geen bezwaar heeft gemaakt. Verweerster is voorts van mening dat het door appellante in de herschikkingsronde opgegeven bedrag voor toeslag extreme zorgzwaarte ad € 346.047,-- terecht als de definitief vastgestelde gehonoreerde productieafspraak is aangemerkt en als uitgangspunt is genomen bij de afhandeling van de nacalculatie 2012. Ingevolge onderdeel 4.2 van de Beleidsregel CA-300-558 Nacalculatie 2012 en onderdeel 4.3.1 van de Beleidsregel CA-300-524 Toeslag extreme zorgzwaarte vormt bij de nacalculatie op basis van de gerealiseerde productie het bedrag van de gehonoreerde productieafspraak de bovengrens.
3. Het College is van oordeel dat verweerster zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat het door appellante in het kader van de herschikkingsronde aangevraagde bedrag van € 346.047,-- voor toeslag extreme zorgzwaarte de bovengrens vormt voor de nacalculatie. Dit is immers vastgelegd in zowel de Beleidsregel CA-300-558 Nacalculatie 2012, onderdeel 4.2, als in de Beleidsregel CA-300-524 Toeslag extreme zorgzwaarte, onderdeel 4.3.1. Voorts waren de uiterste inzenddata voor de budgetaanvragen vastgelegd in de Beleidsregel CA-300-550 Contracteerruimte 2012, onderdeel 8.1 en was in onderdeel 8.2 vermeld dat aanvullende productieafspraken die worden ingediend na de uiterste indieningsdatum van 1 november 2012 niet meer kunnen leiden tot een mutatie van de aanvaardbare kosten (budget) 2012. Verweerster heeft overeenkomstig genoemde beleidsregels gehandeld. Verweerster heeft voorts terecht aangevoerd dat appellante tegen de tariefbeschikking van 10 december 2012 geen rechtsmiddelen heeft aangewend. Daarmee is de bovengrens voor het budget voor 2012 komen vast te staan.
4. Appellante heeft ten slotte aangevoerd dat verweerster op grond van artikel 4:84 Awb had dienen af te wijken van de beleidsregel. Ingevolge artikel 4:84 Awb dient een bestuursorgaan overeenkomstig de beleidsregel te handelen, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.
Het College is van oordeel dat de door appellante gestelde onduidelijkheid in de regelgeving niet kwalificeert als een bijzondere omstandigheid in de zin van artikel 4:84 Awb. Zoals verweerster in dit verband heeft aangevoerd, mag van een professioneel opererende zorgaanbieder als appellante worden verwacht dat zij zich tijdig en goed informeert over de toepasselijke regelgeving. Het College leidt uit de brief van appellante aan verweerster van 29 augustus 2013 en uit de verklaring van appellante op de hoorzitting van 17 december 2013 overigens af dat appellante zelf twijfelde of zij het herschikkingsformulier 2012 ten aanzien van de post toeslag extreme zorgzwaarte goed had ingevuld. Zij heeft in een begeleidende
e-mail aan het zorgkantoor daarover een opmerking gemaakt. Appellante heeft echter geen navraag gedaan bij verweerster en ook niet bij het zorgkantoor, toen een reactie op haar opmerking uitbleef. Het College is van oordeel dat deze handelwijze voor risico van appellante komt en niet als een bijzondere omstandigheid kan worden aangemerkt.
Voorts is niet gebleken van onevenredig nadelige gevolgen voor appellante. Gesteld noch gebleken is dat de kwaliteit van zorg als gevolg van de in bezwaar gehandhaafde tariefbeschikking in het geding is geweest. Appellante heeft niet betwist dat de kosten van de door haar verleende zorg die niet zullen worden vergoed, kunnen worden opgevangen uit haar eigen vermogen dan wel de reserve aanvaardbare kosten (RAK).
5. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

Het College verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.E. Doolaard, mr. H. Bolt en mr. H.A.A.G. Vermeulen, in aanwezigheid van mr. J.M.M. Bancken, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 28 april 2015.
w.g. W.E. Doolaard w.g. J.M.M. Bancken