Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
27810
uitspraak van de meervoudige kamer van 1 mei 2015 in de zaak tussen
[naam 1], te [plaats], appellant
(gemachtigde: [naam 2]),
de staatssecretaris van Economische Zaken, verweerder
(gemachtigde: mr. L.C.M. Harteveld-van den Bosch).
Procesverloop
Overwegingen
8 april 2010 van € 280.935,- voor het plaatsen van het mestdroogsysteem Dorset MBdd24 en een offerte van de firma Pleitenburg voor een LBK met warmtewisselaar en systeem voor de leghennenstal van appellant ten bedrage van in totaal € 160.227,-.
(€ 157.000,-) voor de levering van een Dorset droger Type POLLO-D24 (…)’ ten bedrage van € 56.049,- incl. BTW.
Daarin is ter nadere motivering van reden 1 overwogen dat appellant pas op 12 maart 2012 en dus niet vóór 11 juni 2011 verplichtingen is aangegaan voor de definitieve investeringen. Op 12 maart 2012 heeft appellant immers eerst de orderbevestiging ontvangen voor het definitief geplaatste mestdroogsysteem van Dorset, type Pollo-D24, zijnde een ander type dan beschreven in de offerte van 8 juni 2011. Appellant heeft dus gehandeld in strijd met de volgens de Regeling geldende eis dat de subsidieontvanger voor 11 juni 2011 moet zijn gestart met de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend.
Met betrekking tot reden 2 is overwogen dat volgens artikel 46 van de Regeling aanvragen tot subsidievaststelling kunnen worden ingediend tot een jaar na de subsidieverlening en dat de investering op het moment van de subsidievaststelling dient te zijn afgerond. Nu slechts twee van de bij het verzoek om vaststelling van de subsidie meegezonden facturen voor
25 mei 2012 zijn betaald, is volgens verweerder niet voldaan aan deze voorwaarde.
Wat betreft reden 3 stelt verweerder dat uit de bij het verzoek om subsidievaststelling ingediende facturen blijkt dat appellant een ander mestdroogsysteem voor een lagere prijs heeft aangeschaft dan die waarvoor de subsidie is verleend. De door appellant op
12 maart 2012 gekochte drooginstallatie van het merk Dorset, type Pollo-D24 is immers een andere dan die welke is vermeld op de offerte van Zonne-ei-farm b.v. van 8 april 2010 voor het plaatsen van het mestdroogsysteem Dorset MBdd24, waarvoor de subsidie is verleend. Nu de uitvoering van de investering op zeer grote punten verschilt van die waarvoor de subsidie is verleend, kan er volgens verweerder geen sprake zijn van een gedeeltelijke vaststelling van de subsidie.
Wat betreft reden 2 voert appellant aan dat het gebouw en de mestdroogtunnel vóór
26 mei 2012 geheel is gerealiseerd. Alleen het dierenverblijf was nog niet afgebouwd en er verbleven nog geen dieren in de stal. Er zijn foto’s van gemaakt en mensen kunnen dit bevestigen.
Met betrekking tot reden 3 bestrijdt appellant dat de investering in verband met de aangeschafte mestdrooginstallatie op zeer grote punten verschilt van de investering waarvoor subsidie is aangevraagd. De warmtewisselaar is inderdaad niet aangeschaft, maar hiervoor is dan ook geen subsidie aangevraagd.
.”
“10) „met het oog op de naleving van nieuw ingevoerde minimumnormen
gedane investeringen”:
a) indien het normen betreft waarvoor geen overgangsperiode is vastgesteld, investeringen die maximaal twee jaar na de datum waarop de normen voor de marktdeelnemers bindend moeten worden, van start zijn gegaan,
of
b) indien het normen betreft waarvoor een overgangsperiode is vastgesteld, investeringen die van start zijn gegaan vóór de datum waarop de normen voor de marktdeelnemers bindend moeten worden;”
12 maart 2012 ziet, maar is daarnaast gesloten met de firma Zonne-Ei-Farm B.V., terwijl de orderbevestiging van 12 maart 2012 van Dorset GM is en daaruit niet blijkt dat Zonne-Ei-Farm B.V. als partij nog betrokken is bij de verkoop van het mestdroogsysteem Pollo-D24.