Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 augustus 2015 in de zaak tussen
[naam 1] te [plaats] , appellante
de staatssecretaris van Economische Zaken, verweerder.
Procesverloop
Bij brief van 5 maart 2015 heeft appellante haar reactie daarop ingediend.
Partijen hebben vervolgens toestemming gegeven zonder nadere zitting uitspraak te doen. Het College heeft vervolgens het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1 november van het voorgaande jaar meer dan 100 schapen of geiten worden gehouden, jaarlijks een bedrag van € 540,- is verschuldigd (investeringsheffing).
I&R-systeem dat op het bedrijf van appellante op 1 november 2011 meer dan 100 dieren stonden geregistreerd.
17 december 2003 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor schapen en geiten, waar de Regeling I&R onder andere op is gebaseerd en waarin het begrip houder is gedefinieerd als een natuurlijk of rechtspersoon die permanent of tijdelijk verantwoordelijk is voor dieren, is het College van oordeel dat het bedrijf van appellante, een slachterij, een houder van dieren is. Zij heeft immers de dieren tijdelijk voorhanden en is daarvoor tijdelijk verantwoordelijk. Dat de dieren geslacht worden betekent niet dat appellante de dieren niet voorhanden heeft dan wel niet tijdelijk verantwoordelijk is voor deze dieren. Het bedrijf van appellante kwalificeert derhalve als houder in de zin van de Regeling I&R.
Het College acht in dit verband nog van belang dat appellante impliciet zelf te kennen heeft gegeven meer dan 100 dieren te bezitten bij de aanvraag Gecombineerde opgave 2012. Anders zou zij niet in aanmerking kunnen komen voor voormelde compensatie.
Beslissing
11 augustus 2015.