ECLI:NL:CBB:2015:58
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Voorlopige voorziening
- E.R. Eggeraat
- Rechtspraak.nl
Intrekking aanwijzing als instelling voor beroepsvervoer en de eis van dienstbetrekking
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 24 februari 2015 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoeker die zijn aanwijzing als instelling voor beroepsvervoer had verloren. De Minister van Infrastructuur en Milieu had op 6 augustus 2014 de aanwijzing van de verzoeker ingetrokken, met als reden dat de verzoeker oneigenlijk gebruik maakte van de aanwijzing, omdat hij bemiddelt tussen chauffeurs en transportondernemingen zonder dat er sprake is van een dienstbetrekking. De intrekking van de aanwijzing zou ingaan op 1 maart 2015, wat de verzoeker zou dwingen zijn bedrijfsactiviteiten te beëindigen. De verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening.
Tijdens de zitting op 10 februari 2015 heeft de voorzieningenrechter de argumenten van beide partijen gehoord. De verzoeker betwistte dat de regelgeving enkel van toepassing is op instellingen met werknemers en stelde dat de aanwijzing ook betrekking heeft op zelfstandigen zonder personeel. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat de aanwijzing in 2008 was verleend voor het ter beschikking stellen van werknemers, en dat de minister terecht had geoordeeld dat de verzoeker niet voldeed aan de voorwaarden voor de aanwijzing. De voorzieningenrechter concludeerde dat het bestreden besluit niet onrechtmatig was en dat er geen reden was voor het treffen van een voorlopige voorziening. Het verzoek werd afgewezen en er werd geen proceskostenveroordeling uitgesproken.