In deze tussenuitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven, gedateerd 4 mei 2016, wordt een verzoek om schadevergoeding van BioCandeo N.V. beoordeeld. De zaak betreft een vervolg op een eerdere uitspraak van 23 oktober 2014, waarin het College de beroepen van appellante tegen besluiten van de minister van Economische Zaken gegrond verklaarde. De minister had in die besluiten de wijzigingsverzoeken van appellante ten aanzien van twee subsidiebesluiten afgewezen. Het College oordeelde dat de besluiten van de minister in strijd waren met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en dat de minister nieuwe besluiten moest nemen met inachtneming van de uitspraak.
In het bestreden besluit van 24 december 2014 heeft de minister de bezwaren van appellante deels gegrond verklaard en schadevergoeding toegekend ter hoogte van € 30.020,-. Appellante heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij de hoogte van de schadevergoeding ter discussie staat. Het College overweegt dat de minister de kosten die appellante heeft gemaakt in verband met de overname van activa en de oprichting van ondernemingen in Turkije en Vietnam terecht buiten beschouwing heeft gelaten, omdat deze kosten niet het gevolg zijn van de afwijzing van de wijzigingsverzoeken.
Het College concludeert dat de minister de schadevergoeding van € 30.020,- op een zorgvuldige wijze heeft vastgesteld, maar dat het bestreden besluit in strijd is met de Awb, omdat de minister de kostenpost 'uitvoeringskosten' niet voldoende heeft beoordeeld. Het College draagt de minister op om binnen acht weken de gebreken in het bestreden besluit te herstellen en appellante in de gelegenheid te stellen haar zienswijze te geven over de wijze van herstel. De verdere beslissing wordt aangehouden tot de einduitspraak op het beroep.