Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
Uitspraak van de meervoudige kamer van 7 juni 2016 op het hoger beroep van:
[betrokkene] AA, te [plaats] , appellant
(gemachtigde: mr. A.M. Rottier),
[klaagster] ( [klaagster] )
Procesverloop in hoger beroep
21 november 2014, met nummer 13/2939 Wtra AK (www.tuchtrecht.nl, ECLI:NL:TACAKN:2014:109).
Grondslag van het geschil
Uitspraak van de accountantskamer
2. Betrokkene heeft niet genoemd dat de bankschuld feitelijk groter was dan voorgelegd. Indien betrokkene deze informatie wel had verstrekt, had klaagster de nalatenschap nooit zuiver aanvaard.
3. Betrokkene heeft zijn zorgplicht verzaakt. Betrokkene had de persoonlijke situatie van klaagster in ogenschouw moeten nemen en juist in deze situatie extra aandacht moeten geven aan het dossier.
4. Betrokkene heeft gehandeld ondanks de aanwezigheid van een tegenstrijdig belang. Het belang van de overgebleven maten is door het overlijden van [naam] tegenstrijdig geworden aan het belang van klaagster.
5. Een uitkering uit een overlijdensrisicoverzekering blijkt toch niet van de maatschap, maar van de ouders van [naam] , terwijl de premies door betrokkene wel ten laste van de maatschap zijn geboekt en gebleven.”
Beoordeling van het geschil in hoger beroep
Allereerst gaat het College in op het betoog van [klaagster] dat het hoger beroepschrift van appellant niet-ontvankelijk is omdat het niet, zoals artikel 43a, tweede lid, van de Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) voorschrijft, de gronden van het hoger beroep bevat. Dit betoog slaagt niet om de redenen die het College reeds heeft uiteengezet in zijn uitspraak van
2 oktober 2014 (ECLI:NL:CBB:2014:379). Het College ziet geen reden hierover thans anders te oordelen. Bij het indienen van zijn hoger beroepschrift heeft appellant gevraagd om een termijn voor het indienen van de gronden. Bij brief van 31 december 2014 heeft het College hem een termijn van zes weken gegeven. De gronden van het hoger beroep heeft het College op 12 februari 2015 – en daarmee binnen de gestelde termijn – ontvangen.