1.2Paragraaf 1, getiteld “Beoordelingswijze tenderregeling IDSH GLB” van de “Boordeling tender IDSH 2014 (GLB)” (het huishoudelijk reglement van de beoordelingscommissie Regeling GLB-inkomenssteun) luidt, voor zover van belang, als volgt:
Artikel 5
1. (..)
2. De commissie baseert haar oordeel op de stukken van het dossier alsmede eventueel door tussenkomst van de staatssecretaris ingewonnen nadere informatie van de aanvrager of van derden.
(…)”.
2. Appellante heeft op 31 maart 2014 een aanvraag ingediend voor verlening van € 250.000,- subsidie op grond van de Regeling in verband met een investering van € 1.341.531,54 ten behoeve van de bouw van een nieuwe ligboxenstal voor 157 (melk)koeien. De subsidieprocedure betreft een zogenoemde tenderprocedure, waarin de aanvragen worden gerangschikt op basis van een onderlinge vergelijking. Verweerder heeft voor de eerste 69 aanvragen met de hoogste score tot aan het gestelde plafond subsidie verleend. De zogenoemde “knip”, zijnde het punt waarop aan de laatste hoogst scorende aanvrager subsidie wordt toegekend en het subsidieplafond wordt bereikt, ligt op 114,45 punten. Appellants aanvraag is geëindigd op plaats 104 met een eindscore van 102,84 punten.
3. Verweerder heeft ter motivering van de afwijzing van de subsidieaanvraag van appellant erop gewezen dat, samengevat, het subsidiebudget voor 2014 onvoldoende is om alle aanvragen die aan de voorwaarden voldoen goed te keuren en dat de aanvraag van appellante door de op grond van artikel 34 van de Regeling ingestelde commissie, die alle aanvragen rangschikt op basis van de beoordelingscriteria, te laag is gerangschikt om voor subsidie in aanmerking te komen. De investeringen leiden wel tot een integraal duurzame stal of houderijsysteem, maar zijn minder duurzaam dan andere aanvragen. Bij de beslissing op bezwaar heeft verweerder zijn afwijzing gehandhaafd en daartoe, samengevat weergegeven, overwogen dat op het moment van aanvraag appellant wel een omgevingsvergunning had aangevraagd, maar dat deze pas later, te weten op 11 april 2015, aan hem is verleend. Dat is de reden dat ter zake niet meer dan een kwart extra punt is toegekend. Dit geldt, aldus verweerder, evenzeer voor het verlenen van de proefstalstatus, die pas op 26 mei 2014 en derhalve ruim na de indiening van de aanvraag is verleend.
4. In geschil is of verweerder terecht geen hogere score heeft toegekend aan de omgevingsvergunning en geen enkele score voor het verkrijgen van de proefstalstatus.