2.6Verweerder heeft daarom bij het bestreden besluit de schorsing van de erkenning in werking laten treden per 12 april 2017. Op de zitting heeft verweerder het besluit ingetrokken voor zover het betreft de schorsing van de erkenningen voor het uitsnijden van pluimveekarkassen, het produceren van vleesbereidingen en de opslag en verwerking van categorie drie dierlijke producten.
3. Verzoekster voert aan dat de NVWA tijdens de overleggen over de ingediende versies van het verbeterplan nooit het signaal heeft afgegeven dat zij onvoldoende vorderingen maakte om de schorsing van de erkenning te voorkomen, maar haar juist meermaals gecomplimenteerd over haar aanpak. Verzoekster betwist dat de voedselhygiëne of het dierenwelzijn in het geding is of dat zich een risico voordoet op de verspreiding van dierziekten. Als belangrijkste reden voor de schorsing resteert het dierenwelzijn, maar het is onduidelijk op welke onderdelen het dierenwelzijn dusdanig in het geding is dat dit de schorsing van de erkenning zou kunnen rechtvaardigen. Alle benoemde dierenwelzijnsaspecten zijn verholpen. In de afgelopen weken zijn door de NVWA nieuwe dierenwelzijnsaspecten genoemd, gerelateerd aan de door verzoekster gebruikte containers en het verdovingssysteem. Daarvoor heeft verzoekster een adequate oplossing gevonden.
4. Verweerder erkent dat het schorsen van de erkenning een ingrijpende maatregel is. Door de NVWA zijn echter veel problemen met dierenwelzijn geconstateerd in de slachterij van verzoekster. Niet van elke constatering wordt een rapport opgemaakt. Op dit moment worden er bij verzoekster vier tot vijf rapporten per week opgemaakt, terwijl bij andere slachterijen maximaal één rapport per maand gebruikelijk is. Verweerder stelt vast dat verzoekster wel veel verbeteringen heeft aangebracht, maar dat zij daarbij zwaar leunt op de aanwijzingen van de NVWA en dat er in het bedrijf vaak onvoldoende know how aanwezig is. Zo hanteert verzoekster in het water-stroombad nu wel een hogere frequentie en voltage, maar verzoekster moet er ook voor zorgen dat het systeem als geheel goed afgesteld is. Zij kan de verantwoordelijkheid voor het gebruik van beschadigde containers niet alleen op de vervoerder afschuiven; verzoekster moet er voor zorgen dat de containers goed zijn en tijdig vervangen worden als ze beschadigd zijn, om problemen bij het kantelen en beknelling van de kuikens te voorkomen. Verder constateert verweerder dat personeel veelvuldig geen actie onderneemt als kippen bekneld zitten in een container. Hoewel bij verzoekster de wil naar verbetering aanwezig is en zij grote inspanningen heeft verricht, constateert verweerder dat de opmerkingen die zijn gemaakt bij de bespreking van het plan van aanpak 2.0 voor een belangrijk deel niet zijn verwerkt in de opvolgende versie. Het plan van aanpak is niet voldoende en de benodigde wijzigingen in de attitude van het personeel is niet bereikt. Daarom is er voor verweerder geen aanleiding om de inwerkingtreding van het besluit verder uit te stellen.
5. De voorzieningenrechter vindt in dat wat door verzoekster naar voren is gebracht onvoldoende aanleiding om het besluit te schorsen. De problemen in de slachterij van verzoekster zijn groot en hardnekkig. Ook al heeft verzoekster verbeteringen aangebracht, nog steeds rapporteert NVWA frequent optredende incidenten. Deze deden zich ook in de afgelopen weken voor, al is de frequentie enigszins dalende en gaat het nu overwegend nog om incidenten in verband met dierenwelzijn. Om (vooral) die incidenten in de toekomst te voorkomen, lijkt, zoals verzoekster inmiddels zelf ook erkent, aanpassing van de bedrijfscultuur nodig. Verzoekster heeft het door haar tijdens de zitting naar voren gebrachte plan om met de hulp van externe deskundigheid het personeel te trainen en er zo voor te zorgen dat op de werkplek volgens de in het plan van aanpak beschreven werkwijze wordt gewerkt, nog onvoldoende concreet uitgewerkt. De gegeven omstandigheden vormen geen aanleiding om aan te nemen dat het besluit in bezwaar zal (moeten) worden herroepen. Alle betrokken belangen afwegende ziet de voorzieningenrechter op dit moment geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening.
6. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.