Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 26 april 2017 in de zaak tussen
de staatssecretaris van Economische Zaken, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
15 mei 2014 en betrekken in de vaststelling van de bedrijfstoeslag 2014 van [naam 1] .
1. (…)
2. Toeslagrechten kunnen worden overgedragen door verkoop of elke andere vorm van definitieve overdracht met of zonder grond. (…).
2. De cedent stelt de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de overdracht haar beslag zal krijgen, binnen een door die lidstaat te bepalen termijn daarvan in kennis.
3. Een lidstaat mag eisen dat de cedent de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de overdracht haar beslag zal krijgen, in kennis stelt van de overdracht binnen een door die lidstaat te bepalen termijn, maar niet vroeger dan zes weken vóór de overdracht en met inachtneming van de uiterste datum voor indiening van een aanvraag in het kader van de bedrijfstoeslagregeling. (…)
14 maart 2014 heeft [naam 2] namens appellanten onder meer aangegeven dat de vier toeslagrechten moeten worden overgeschreven op naam van [naam 1] . Een medewerkster van verweerder heeft toen aangegeven dat dit uiterlijk 31 maart 2014 diende te gebeuren, waarop [naam 2] heeft aangegeven dat hij dat zou doen. Verweerder heeft appellanten hiervoor vervolgens een formulier toegestuurd. Dit formulier is echter niet voor 31 maart 2014 door verweerder retour ontvangen.
10 september 2015 met de verklaring van [naam 2] over de verzending van de melding wel vermeld in het bestreden besluit en is deze door verweerder in zijn motivering betrokken.
Beslissing
mr. T.P.J.N. van Rijn, in aanwezigheid van mr. C.M. Leliveld, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 26 april 2017.