Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
Uitspraak van de meervoudige kamer van 13 april 2017 in de zaak tussen
de staatssecretaris van Economische Zaken, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
2 juni 2014 een vier maanden oud vrouwelijk kalf aangevoerd op haar bedrijf. Dit kalf had tot die tijd in een donkere stal gestaan en had een groeiachterstand. Appellante heeft dit dier twee dagen na de aanvoer laten lopen bij haar andere runderen in de uiterwaard.
20:00 uur aanwezig zijn. De verbalisant heeft hierop de dierenpolitie en een dierenarts ingeschakeld en naar het kalf begeleid. Vervolgens is door de dierenpolitie contact opgenomen met de NVWA.
18:29 uur die dag een controle van het kalf plaatsgevonden door de NVWA. De controleur verklaart dat het kalf extreem mager was en dat hij tevens zag dat er geen buikvulling aanwezig was. De buik was helemaal ingevallen wat er volgens de controleur op kan duiden dat het kalf enige tijd geen water en voer opgenomen heeft. Hij verklaart dat het kalf een lusteloze indruk maakte en om de minuut diep een kreunend geluid maakte van de pijn, dat het naar adem hapte, slap was en niet zelfstandig in de benen kon komen. Verder verklaart hij dat het kalf bij aanraking een geluid maakte dat erop duidt dat het kalf veel pijn leed. Hij zag dat wanneer er een bakje drinkwater voor het kalf werd gehouden, het niet op eigen kracht kon drinken. Hij zag dat het kalf volledig was uitgeput en dat er schuim op de bek van het kalf stond - hetgeen kan duiden op een vochttekort - en dat de bek besmeurd was met zand. De plek waar hij het kalf aantrof, bood volgens de controleur de hele dag geen schaduw bij vol zonlicht en hitte.
5 dagen eerder zijn opgetreden, aldus [naam 5] in zijn rapport. Het kalf was volgens deze dierenarts op het moment van onderzoeken niet in staat zelfstandig te drinken dan wel te vreten.
19 januari 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers dient een landbouwer die rechtstreekse betalingen ontvangt de in bijlage II van die verordening genoemde uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen en de in artikel 6 bedoelde eisen inzake goede landbouw- en milieuconditie in acht te nemen.
Appellante stelt op het verkeerde been te zijn gezet door de telefonische melding aan [naam 2] dat er “pus uit de kop van het kalf” kwam. [naam 2] dacht hierdoor dat er iets ernstigs aan de hand was met het kalf. Aangezien hij uitging van die – achteraf gebleken verkeerde – voorstelling van zaken heeft hij voorgesteld het betreffende kalf te euthanaseren. Een uiting van gebrek aan zorg of belangstelling was dit zeker niet, aldus appellante. Bij juistere bewoording zou dit misverstand niet zijn ontstaan. “Snot uit neus en kwijl mond” zou een meer adequate omschrijving zijn geweest.
Beslissing
mr. T.P.J.N. van Rijn, in aanwezigheid van mr. C.M. Leliveld, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 13 april 2017.