In deze zaak heeft TSMC Europe B.V. beroep ingesteld tegen het besluit van de minister van Economische Zaken om haar aanvraag voor een S&O-verklaring voor het jaar 2016 niet te behandelen. De aanvraag was ingediend op 29 november 2015, maar de minister stelde dat de aanvraag buiten behandeling was gesteld omdat de benodigde Burgerservicenummers (BSN's) van de medewerkers niet tijdig waren aangeleverd. De minister had in een eerdere brief van 1 december 2015 aangegeven dat de BSN's uiterlijk op 13 januari 2016 moesten worden ingediend, en dat het niet tijdig aanleveren van deze gegevens zou leiden tot het niet in behandeling nemen van de aanvraag. TSMC Europe B.V. stelde dat de communicatie tussen haar en de minister niet adequaat was, en dat de intermediair niet goed was geïnformeerd over de vereisten voor de aanvraag. Tijdens de zitting werd duidelijk dat de minister jaarlijks duizenden aanvragen ontvangt en dat het niet mogelijk is om voor elke aanvraag specifieke communicatie te voeren. Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven oordeelde dat de minister in redelijkheid de aanvraag buiten behandeling heeft kunnen stellen, omdat TSMC Europe B.V. niet had voldaan aan de wettelijke vereisten. Het beroep werd ongegrond verklaard.