4.3Verzoekster stelt dat de risico’s op eventuele verspreiding van BSE significant zijn afgenomen hetgeen tot uiting is gebracht in verschillende wijzigingen van Verordening 999/2001. Verzoekster wijst er op dat per 1 juli 2017 een belangrijke wijziging van Verordening 999/2001 in werking treedt.
De situatie is dusdanig gewijzigd dat voorschriften ten aanzien van uitvoer van verwerkte dierlijke eiwitten en van producten die deze eiwitten bevatten, zijn aangepast. Uitgangspunt is daarbij dat de uitvoer is toegestaan indien producten bestemd zijn voor een gebruik dat in de verordening niet is verboden. Volgens verzoekster mag het product dat zij vervaardigt op de Europese markt worden gebracht en is het gebruik als verwerkt voeder voor gezelschapsdieren dan ook niet verboden. Dat is volgens verzoekster de reden dat de uitzondering op het exportverbod van verwerkte dierlijke eiwitten oorspronkelijk een plek heeft gekregen in de verordening. De meest recente wijzigingsverordening heeft nog verdergaande implicaties. Concreet wordt vanaf 1 juli 2017 de export van verwerkte dierlijke eiwitten, onder voorwaarden, weer vrijgegeven en wordt aldus het strikte verbod verlaten. Hoewel de voorwaarden ten aanzien van verwerkt voeder voor gezelschapsdieren niet worden herzien worden de maatregelen ten aanzien van het verwerkte dierlijke eiwit in verhouding gebracht met het gekozen beschermingsniveau op basis van nieuwe wetenschappelijke gegevens.
Deze gewijzigde feiten en inzichten ten aanzien van het BSE-risico en de gevolgen daarvan in de Europese regelgeving dienen volgens verzoekster meegenomen te worden in de belangenafweging.
5. Verordening 999/2001 luidt voor zover van belang als volgt:
“Artikel 7
Verbodsbepalingen in verband met diervoeding
1. Het gebruik van van dieren afkomstige eiwitten in de voeding van herkauwers is verboden.
2. Het verbod van lid 1 wordt uitgebreid tot niet-herkauwers en beperkt, voor wat betreft de voedering van dergelijke dieren, tot producten van dierlijke oorsprong overeenkomstig bijlage IV.
3. De leden 1 en 2 gelden onverminderd het bepaalde in bijlage IV waarin de afwijkingen van het in deze leden vervatte verbod zijn vermeld.
(…)
BIJLAGE I
SPECIFIEKE DEFINITIES
1. Voor de toepassing van deze verordening gelden de onderstaande definities van Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad ( 1 ), Verordening (EU) nr. 142/2011 van de Commissie ( 2 ), Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad ( 3 ), Verordening (EG) nr. 767/2009 van het Europees Parlement en de Raad ( 4 ) en Richtlijn 2006/88/EG van de Raad ( 5 ):
a. a) de definitie van „landbouwhuisdieren” in artikel 3, punt 6, van Verordening (EG) nr. 1069/2009;
b) de volgende definities in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 142/2011:
(…)
ix) „voeder voor gezelschapsdieren” in punt 19;
x) „verwerkt voeder voor gezelschapsdieren” in punt 20;
(…)
DEEL E
Uitvoer van verwerkte dierlijke eiwitten en van producten die dergelijke eiwitten bevatten
1. De uitvoer van van herkauwers afkomstige verwerkte dierlijke eiwitten en van producten die dergelijke eiwitten bevatten, is verboden.
In afwijking hiervan geldt dat verbod niet voor verwerkt voeder voor gezelschapsdieren dat van herkauwers afkomstige verwerkte dierlijke eiwitten bevat en dat in een erkende inrichting voor voeder voor gezelschapsdieren overeenkomstig artikel 24 van Verordening (EG) nr. 1069/2009 is verwerkt en overeenkomstig de wetgeving van de Unie is verpakt en geëtiketteerd.
(…)”
Verordening (EU) 2017/893 van de Commissie van 24 mei 2017 tot wijziging van de bijlagen I en IV bij Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad, en van de bijlagen X, XIV en XV bij Verordening (EU) nr. 142/2011 van de Commissie wat de bepalingen inzake verwerkte dierlijke eiwitten, wijzigt Verordening 999/2001 per 1 juli 2017 voor zover relevant als volgt:
„DEEL E
Uitvoer van verwerkte dierlijke eiwitten en van producten die dergelijke eiwitten bevatten
1. De uitvoer van van herkauwers afkomstige verwerkte dierlijke eiwitten of van van zowel herkauwers als niet-herkauwers afkomstige verwerkte dierlijke eiwitten, wordt alleen onder de volgende voorwaarden toegestaan:
a)de verwerkte dierlijke eiwitten worden rechtstreeks in gesloten recipiënten vervoerd van het verwerkingsbedrijf van de productie naar de plaats van uitgang van het grondgebied van de Unie, wat een in bijlage I bij Beschikking 2009/821/EG van de Commissie (*) opgenomen erkende grensinspectiepost is. Vooraleer de verwerkte dierlijke eiwitten het grondgebied van de Unie verlaten, moet de voor het vervoer verantwoordelijke exploitant de bevoegde autoriteit bij die grensinspectiepost op de hoogte brengen van de aankomst van de zending aan de plaats van uitgang;
b) de zending gaat vergezeld van een naar behoren ingevuld handelsdocument dat overeenkomstig het model in punt 6 van hoofdstuk III van bijlage VIII bij Verordening (EU) nr. 142/2011 is opgesteld en is afgegeven via het door Beschikking 2004/292/EG van de Commissie (**) ingevoerde geïntegreerde veterinaire computersysteem (Traces). Op dat handelsdocument moet de grensinspectiepost waar de zending het land verlaat worden aangeduid als punt van uitgang in vak I.28;
c) wanneer de zending aankomt op het punt van uitgang, controleert de bevoegde autoriteit aan de grensinspectiepost de zegel van elke container die aan de grensinspectiepost wordt aangeboden. In afwijking hiervan mag de bevoegde autoriteit aan de grensinspectiepost op basis van een risico- analyse beslissen de zegel van de container steekproefsgewijs te controleren. Indien de controle van de zegel niet toereikend is, moet de zending worden vernietigd of worden teruggezonden naar de inrichting van oorsprong. De bevoegde autoriteit aan de grensinspectiepost stelt de voor de inrichting van oorsprong bevoegde autoriteit via Traces in kennis van de aankomst van de zending aan het punt van uitgang en, wanneer van toepassing, van het resultaat van de controle van de zegel en van getroffen corrigerende maatregelen;
d) de voor de inrichting van oorsprong bevoegde autoriteit voert regelmatige officiële controles uit om de correcte uitvoering van de punten a) en b) te controleren, en om te controleren dat de bevestiging van de uitgevoerde controle aan het uitgangspunt voor elke zending verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van herkauwers voor uitvoer van de bevoegde autoriteit aan de grensinspectiepost via Traces werd ontvangen.
2. Onverminderd punt 1 is de uitvoer van producten die verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van herkauwers bevatten, verboden. In afwijking hiervan is dat verbod niet van toepassing op verwerkt voeder voor gezelschapsdieren dat verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van herkauwers bevat, dat:
a. a) overeenkomstig artikel 24 van Verordening (EG) nr. 1069/2009 in een erkende inrichting voor voeder voor gezelschapsdieren is verwerkt, en
b) overeenkomstig de wetgeving van de Unie is verpakt en geëtiketteerd.
(…)”
Verordening (EU) Nr. 142/2011 van de Commissie van 25 februari 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot uitvoering van Richtlijn 97/78/EG van de Raad wat betreft bepaalde monsters en producten die vrijgesteld zijn van veterinaire controles aan de grens krachtens die richtlijn (Verordening 142/2011), luidt voor zover van belang als volgt:
“Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze verordening gelden de definities in bijlage I.
Artikel 24
Voeder voor gezelschapsdieren en andere afgeleide producten
(…)
2. Wanneer een dierlijk bijproduct of een afgeleid product gebruikt kan worden voor vervoedering aan landbouwhuisdieren of voor andere in artikel 36, onder a), van Verordening (EG) nr. 1069/2009 genoemde doeleinden, wordt het dierlijke bijproduct of het afgeleide product in de handel gebracht, met uitzondering van invoer, overeenkomstig de specifieke eisen voor verwerkte dierlijke eiwitten van bijlage X, hoofdstuk II, bij deze verordening, mits bijlage XIII bij deze verordening geen specifieke eisen aan dergelijke producten stelt.
(…)
BIJLAGE I
DEFINITIES ALS BEDOELD IN ARTIKEL 2
Voor de toepassing van deze verordening gelden de volgende definities:
(…)
19. „ voeder voor gezelschapsdieren”: diervoeders, met uitzondering van het in artikel 24, lid 2, bedoelde materiaal, voor gebruik als voeder voor gezelschapsdieren, en hondenkluiven die bestaan uit dierlijke bijproducten of daarvan afgeleide producten, die
a. a) ander categorie 3-materiaal bevatten dan het in artikel 10, onder n), o) en p), van Verordening (EG) nr. 1069/2009 genoemde materiaal, en
b) ingevoerd categorie 1-materiaal kunnen bevatten dat bestaat uit dierlijke bijproducten afkomstig van dieren die een illegale behandeling als gedefinieerd in artikel 1, lid 2, onder d), van Richtlijn 96/22/EG of artikel 2, onder b), van Richtlijn 96/23/EG hebben ondergaan;
20. „ verwerkt voeder voor gezelschapsdieren”: voeder voor gezelschapsdieren, niet zijnde rauw voeder voor gezelschapsdieren, dat is verwerkt overeenkomstig bijlage XIII, hoofdstuk II, punt
Verordening 1069/2009 luidt voor zover van belang als volgt:
“Artikel 24
Erkenning van inrichtingen of bedrijven
1. De exploitanten zorgen ervoor dat de inrichtingen of bedrijven onder hun controle door de bevoegde autoriteit worden erkend, als deze inrichtingen of bedrijven een of meer van de volgende activiteiten uitvoeren:
(…)
e) vervaardiging van voeder voor gezelschapsdieren;
(…)”