In deze zaak heeft [naam 1] B.V. beroep ingesteld tegen de beslissing van de minister van Economische Zaken om de aanvraag voor een S&O-verklaring niet in behandeling te nemen. De aanvraag was ingediend op 23 november 2015, maar de minister heeft deze afgewezen omdat de benodigde Burgerservicenummers (BSN's) van de S&O-medewerkers niet tijdig waren aangeleverd. De minister had appellante in een brief van 16 december 2015 een termijn gegeven om de ontbrekende gegevens aan te leveren, maar deze termijn is verstreken zonder dat de BSN's zijn ingediend. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft op 22 mei 2017 geoordeeld dat de minister bevoegd was om de aanvraag buiten behandeling te laten, omdat appellante niet voldeed aan de wettelijke vereisten. Het College heeft vastgesteld dat de minister de aanvraag op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) terecht niet in behandeling heeft genomen, aangezien de aanvrager niet aan de voorwaarden voldeed. Het beroep van appellante is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.