ECLI:NL:CBB:2017:289
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Voorlopige voorziening
- E.R. Eggeraat
- J.W.E. Pinckaers
- Rechtspraak.nl
Toetsing van de bevoegdheid tot handhaving tegen het doden van kippen besmet met Fipronil
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 4 augustus 2017 een mondelinge uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. De zaak betreft een verzoek van verschillende stichtingen, waaronder Stichting Comité Dierennoodhulp, tegen de staatssecretaris van Economische Zaken. De verzoekers waren van mening dat het doden van kippen, die besmet zijn met het verboden middel Fipronil, niet toegestaan is op basis van de Wet dieren. Ze stelden dat de pluimveehouders die hun kippen om bedrijfseconomische redenen willen ruimen, in strijd handelen met de wetgeving die het doden van dieren reguleert.
De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat het op grond van de geldende regelgeving niet verboden is om kippen te doden. De rechter concludeerde dat de pluimveehouders vrij zijn om te beslissen om hun kippen te ruimen, zonder dat zij daarmee een overtreding begaan. Dit betekent dat de staatssecretaris niet bevoegd is om handhavend op te treden tegen deze handelingen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook afgewezen, omdat er geen juridische grondslag is voor het verbieden van het doden van de kippen.
De uitspraak benadrukt de noodzaak om de wetgeving rondom dierenwelzijn en handhaving zorgvuldig te interpreteren, vooral in situaties waarin economische belangen en dierenwelzijn met elkaar in conflict komen. De uitspraak heeft implicaties voor de manier waarop de overheid omgaat met handhaving in situaties van besmetting met schadelijke stoffen in de voedselketen.