Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
(gemachtigde: mr. R. Scholten),
College van Beroep voor het bedrijfsleven
In deze zaak heeft de maatschap [naam 1], [naam 2] en [naam 3] (Melkveebedrijf [naam 4]) hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De staatssecretaris van Economische Zaken had aan appellante een bestuurlijke boete opgelegd van € 8.578,50 wegens overtreding van artikel 7 van de Meststoffenwet (Msw) in 2011. De staatssecretaris concludeerde dat appellante de gebruiksnormen voor meststoffen had overschreden, met name op een perceel bij Borgsweer dat niet als landbouwgrond kon worden aangemerkt. De rechtbank had het beroep van appellante ongegrond verklaard, en appellante stelde dat het perceel wel degelijk als landbouwgrond moest worden beschouwd, omdat er gras groeide en er maaiwerkzaamheden plaatsvonden. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de rechtbank terecht oordeelde dat het perceel niet als landbouwgrond kan worden aangemerkt. De bestemming van het perceel als industrieterrein en de feitelijke omstandigheden, waaronder het ontbreken van beweiding en bemesting, waren bepalend voor deze conclusie. Het College bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond.