Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 februari 2016
(gemachtigde: mr. R. Scholten),
College van Beroep voor het bedrijfsleven
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 3 februari 2016 uitspraak gedaan in het beroep van een maatschap, die een korting van 3% op de GLB-inkomenssteun voor het jaar 2011 betwistte. De korting was opgelegd door de staatssecretaris van Economische Zaken vanwege het niet naleven van randvoorwaarden uit de Meststoffenwet (Msw). De appellante, vertegenwoordigd door haar gemachtigde, stelde dat er geen overtreding had plaatsgevonden.
De staatssecretaris had eerder op 8 april 2014 een primaire beslissing genomen, waarin de korting werd toegepast. Dit besluit werd in een later bestreden besluit van 26 juni 2014 bevestigd. De appellante heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij verweerder een verweerschrift indiende. Tijdens de zitting op 11 november 2016 werd de zaak gevoegd behandeld met een andere procedure van appellante, die ook betrekking had op een bestuurlijke boete wegens overtreding van de Meststoffenwet.
Het College overwoog dat de appellante in 2011 de gebruiksnormen voor meststoffen had overschreden, wat leidde tot de conclusie dat de korting op de inkomenssteun terecht was toegepast. De beroepsgrond van appellante werd verworpen, en het College verklaarde het beroep ongegrond. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 3 februari 2016.