Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
Tussenuitspraak van de meervoudige kamer van 31 oktober 2017 in de zaak tussen
Stichting Ziekenhuis Bernhoven, te Uden, appellante
de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa), verweerster
Procesverloop
€ 85.330.808. De definitieve verrekenbedragen voor 2012 en 2013 zouden volgens appellante moeten worden vastgesteld op respectievelijk € 7.906.403 en € 5.825.770.
T. Vu, adviseur Raad van Bestuur. Verweerster heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigden.
Overwegingen
A-segment. Het effect van deze (geschatte) correctie heeft appellante echter niet in het schaduwbudget meegenomen, maar uitsluitend in de omzet uit prestatiebekostiging. Volgens verweerster zou dat betekenen dat voor de berekening van de omzet uit prestatiebekostiging wordt uitgegaan van minder geleverde zorg dan voor de berekening van het schaduwbudget. Om de berekening van het transitiebedrag zo zuiver mogelijk te laten plaatsvinden moet bij de berekening van de omzet uit prestatiebekostiging worden uitgegaan van evenveel geleverde zorg als voor de berekening van het schaduwbudget. Wanneer uitsluitend een correctie op de omzet uit prestatiebekostiging wordt doorgevoerd, zonder een parallelle correctie op het schaduwbudget, dan trekt dit, aldus verweerster, de berekening van het transitiebedrag 2012 scheef. Tegen de gecorrigeerde omzet uit prestatiebekostiging staat immers geen deel schaduwbudget.
25 februari 2016 ertoe strekt de vaststelling van de definitieve transitie- en verrekenbedragen voor 2012 en 2013 te handhaven zonder de correctie van de post ‘Onderhanden Werk DBC’s geopend in 2011’ in aanmerking te nemen. Voor het overige is het beroep ongegrond.
Beslissing
- draagt verweerster op om binnen acht weken na verzending van deze tussenuitspraak het gebrek in het bestreden besluit te herstellen dan wel een ander besluit daarvoor in de plaats te nemen met inachtneming van de overwegingen en aanwijzingen in deze tussenuitspraak;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
mr. L.F. Wiggers-Rust, in aanwezigheid van mr. C.G.M. van Ede, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 31 oktober 2017.