Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 november 2017 in de zaak tussen
de maatschap [naam 1] en [naam 2] , te [plaats] , appellante,
de staatssecretaris van Economische Zaken, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
19 januari 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers (Verordening 73/2009). Uit het gegevensbestand van verweerder is echter gebleken dat appellante haar landbouwareaal en de bijbehorende toeslagrechten in 2013 had verhuurd en in dat jaar geen recht had op bedrijfstoeslag of een andere rechtstreekse betaling, zodat appellante niet aan die voorwaarde voldoet. Actieve landbouwers die in 2013 geen rechtstreekse betaling hebben ontvangen kunnen alsnog in aanmerking komen voor toewijzing van betalingsrechten als ze tijdig een aanvraag hiervoor indienen en uiterlijk
15 mei 2013 ten minste 0,3 hectare fruit, groente, consumptie- en/of pootaardappelen of siergewassen hebben geteeld of een wijngaard van ten minste 0,3 ha hebben geëxploiteerd. Niet is gebleken dat appellante aan deze voorwaarde voldoet. Tot slot komen actieve landbouwers in aanmerking voor toewijzing van betalingsrechten als ze tijdig een aanvraag hiervoor indienen en nooit hebben beschikt over toeslagrechten in eigendom of gehuurd en wel uiterlijk 15 mei 2013 aantoonbaar bepaalde landbouwactiviteiten hebben verricht. Uit het gegevensbestand van verweerder is gebleken dat appellante in het verleden wel heeft beschikt over toeslagrechten, maar deze heeft verhuurd, zodat appellante evenmin aan deze voorwaarde voldoet.
17 december 2013 tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (Verordening 1307/2013) alleen dan betalingsrechten worden toegewezen aan landbouwers indien zij, voordat een verlaging en uitsluiting wordt toegepast, naar aanleiding van een daartoe ingediende steunaanvraag voorin 2013 recht hadden op betaling van een rechtstreekse betaling van minimaal € 500,-.
Beslissing
mr. M.P.A. DeKoninck, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
30 november 2017.