ECLI:NL:CBB:2017:457
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Schorsing en intrekking van taxivergunning in Amsterdam
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 23 november 2017 uitspraak gedaan in het geschil tussen een zelfstandig taxichauffeur en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam. De appellant, die werkzaam was als taxichauffeur en beschikte over een taxivergunning, had beroep ingesteld tegen de schorsing van zijn Taxxxivergunning voor de Amsterdamse opstapmarkt. De schorsing was opgelegd door de TTO waaraan hij was aangesloten, en was van kracht van 18 april 2016 tot en met 16 mei 2016. De appellant stelde dat hij zich aan de voorwaarden van de schorsing had gehouden en dat de beëindiging van zijn aansluiting bij de TTO onterecht was. Het College overwoog dat de schorsing betrekking had op een afgesloten periode en dat de appellant geen rechtsmiddelen had aangewend tegen de intrekking van zijn Taxxxivergunning. Hierdoor was het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Het College concludeerde dat de appellant geen procesbelang meer had, aangezien de schorsing niet meer van toepassing was en er geen schade was gesteld of gebleken. De uitspraak benadrukt het belang van procesbelang en de noodzaak om tijdig rechtsmiddelen aan te wenden tegen besluiten die gevolgen hebben voor de vergunning.