ECLI:NL:CBB:2017:466
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Voorlopige voorziening
- E.R. Eggeraat
- Rechtspraak.nl
Intrekking chauffeurskaart en voorlopige voorziening in verband met niet indienen VOG
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 22 november 2017 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoeker wiens chauffeurskaart was ingetrokken door de minister van Infrastructuur en Milieu. De intrekking vond plaats op basis van het niet indienen van een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) na twijfels over de betrouwbaarheid van de verzoeker. De verzoeker had bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het verzoek om voorlopige voorziening is ingediend hangende het bezwaar en dat het verzoek gelijkgesteld kan worden met een verzoek tot schorsing van de intrekking van de chauffeurskaart. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de zaak zich niet leent voor een onmiddellijke uitspraak in de hoofdzaak, gezien het principiële karakter van de gronden. De voorzieningenrechter heeft de feiten vastgesteld, waaronder de ontvangst van een brief van de Dienst Justis en het niet tijdig overleggen van een nieuwe VOG door de verzoeker. De verzoeker voerde aan dat de regelgeving in strijd is met artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM), maar de voorzieningenrechter oordeelde dat de beoordeling hiervan niet in deze voorlopige voorzieningprocedure kan plaatsvinden. Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, omdat verzoeker op korte termijn weer over een chauffeurskaart kan beschikken.