ECLI:NL:CBB:2018:133
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Fosfaatrechten en omzetting van varkensrechten in het kader van de Meststoffenwet
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 25 april 2018 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening van een landbouwer die zijn varkensrechten wil omzetten in fosfaatrechten. De verzoeker, die zijn gemengd bedrijf heeft omgevormd tot een melkveebedrijf, heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, waarin zijn fosfaatrechten zijn vastgesteld op 4.843 kilogram. De verzoeker stelt dat de omzetting van zijn varkensrechten noodzakelijk is om het aantal vergunde melkkoeien en jongvee te kunnen benutten. Hij betoogt dat het fosfaatrechtenstelsel een onevenredige inbreuk maakt op zijn eigendomsrechten en dat er geen sprake is van een 'fair balance'. De minister heeft echter aangegeven dat er geen mogelijkheden zijn voor omzetting van varkensrechten naar fosfaatrechten, omdat dit risico's met zich meebrengt voor de milieubelasting en de verduurzaming van de varkenshouderij. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de verzoeker geen recht kan ontlenen aan artikel 33Aa van de Meststoffenwet, omdat er geen algemene maatregel van bestuur is getroffen voor de omzetting. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, omdat de feiten en omstandigheden onvoldoende aanleiding geven voor het treffen van een dergelijke voorziening. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er is geen proceskostenveroordeling opgelegd.