Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 22 mei 2018 op het hoger beroep:
[appellante] B.V., gevestigd te [woonplaats] , appellante
[naam 1] AAen
[naam 2] AA(betrokkenen)
Procesverloop in hoger beroep
Grondslag van het geschil
Uitspraak van de accountantskamer
waarbij al hetgeen appellante overigens als klacht heeft gepresenteerd ter onderbouwing van bovenvermelde klachtonderdelen wordt beschouwd.”
Beoordeling van het geschil in hoger beroep
- Controleplanning: [naam 4] is verantwoordelijk voor een team dat hij moet aansturen en de accountant [naam 4] zorgt dat de werkzaamheden doelmatig en vakkundig worden verricht. Dat is niet geschied, temeer daar het vermeende ontbreken van controle informatie zoals door [naam 4] gesteld, geen grond is om de controle werkzaamheden niet te verrichten. Dan dient hij zelf maatregelen te nemen door bijvoorbeeld op kantoor van Appellant te vertoeven en de informatie bij wijze van spreken uit de kasten te halen. [naam 4] is verantwoordelijk voor de timing, aard en omvang van de controlewerkzaamheden. En dan moet er tijdig met het management worden gecommuniceerd (COS standaard 260, A 15);
- Beëindiging van de opdracht en de gronden die zijn gegeven. Een groot deel van de redenen die [naam 4] voortdurend opgaf om zijn werkzaamheden niet te behoeven starten, is in de overgelegde stukken weerlegt en berust van de zijde van [naam 4] enkel op stellingnames zonder op punten aan te geven op welke terreinen Appellant te kort is geschoten. Informatie werd twee keer gevraagd, informatie was al verschaft of het informatieverzoek van [naam 4] werd niet begrepen (ook omdat deze reeds was verschaft), en moest worden uitgelegd. Van belang daarbij is dat de jaarrekening 2012 was gecontroleerd en sindsdien was de organisatie [niet] veranderd, ook niet de beloning van het bestuur dat [naam 4] bij de controle van de jaarrekening 2012 geen probleem vormde en ook bij aanvang van de controle niet als onderdeel van de controle werd aangegeven.
- Een ander belangrijk oordeel is het integriteitsoordeel dat door de accountant werd geveld en waarvan geen tot onvoldoende onderbouwing door de account is gegeven.
- De wijze van facturering door betrokkenen in verband met de afspraak over een fixed fee.
- Het handelen in strijd met de zorgplicht.”
- Na de brief [van 19 oktober 2015,], die niet te negeren signalen afgaf, hebben wij enkele weken niet van u vernomen;
- Medio november hebben we eindelijk een vergadering bij ons op kantoor belegd, waarbij mevrouw [naam 5] en de heer [naam 6] aanwezig waren;
- Mevrouw [naam 5] heeft een besprekingsverslag opgesteld. Dit besprekingsverslag was naar onze opvatting niet in overeenstemming met de inhoud van het gesprek. Bovendien waren de conclusies onjuist;
- Uit het verslag blijkt wel dat (i) [appellante] het bestaan van een advies van BDO ontkent; en (ii) dat de management fee na overleg met “diverse accountants” als een lening in rekening courant is opgenomen. Een fiscale toets op een dergelijke lening zou niet nodig zijn. Overigens lijkt uit het verslag ook te volgen dat [appellante] ook vindt dat de controlerend accountant te veel vragen stelt.
- Niettegenstaande het voornoemde gespreksverslag (en de overeenkomstige verwerking van de management fee / lening) ontvingen wij op 5 december 2015, geheel onverwacht, een advies van een fiscalist. Het advies is slechts enkele alinea’s, zonder nadere beschrijving van achtergrond, scope regelgeving etc. leidt tot de conclusie dat het uitkeren van een managementfee fiscaal toelaatbaar zou zijn. In de (nabije) toekomst zou dit weer anders zijn;
- Het bestuur van [appellante] heeft zonder overleg of aankondiging bestuursbesluiten genomen om (eerst) management fee om te zetten in een lening en (later) dit juist weer terug te draaien, naar aanleiding van het advies van de fiscalist, en kennelijk in weerwil van het overleg met “diverse accountants”.”
Beslissing
- vernietigt de bestreden tuchtuitspraak in zoverre;