Het College is met de accountantskamer van oordeel dat, gelet op het bepaalde in artikel 28 van de NVAK-ass (RA), gelezen in verbinding met artikel 1, aanhef en onder e, van de NVAK-ass (RA), op appellant de verplichting rustte ervoor te zorgen dat het risico van beroepsaansprakelijkheid van het accountantskantoor en van de bij het kantoor werkzame of aan het kantoor verbonden medewerkers en andere personen in redelijke mate is verzekerd. Voor zover appellant van mening is dat het kantoor waaraan hij is verbonden – [naam 5] – niet als een accountantskantoor in de zin van de NVAK-ass (RA) kan worden aangemerkt, omdat hij slechts éénmaal voor [naam 4] werkzaamheden op basis van een assurance-opdracht in de zin van artikel 1, aanhef en onder e, van de NVAK-ass (RA) heeft verricht, wijst het College erop dat artikel 3, eerste lid, van de Nadere voorschriften accountantskantoren ter zake van aan assurance verwante opdrachten (RA) (NVAK-aav (RA)), gelezen in verbinding met artikel 1, aanhef en onder b, van de NVAK-aav (RA), aan het accountantskantoor waarbinnen voor een cliënt bedrijfsmatig professionele diensten worden verricht, bestaande uit assurance-opdrachten of aan assurance verwante opdrachten en eventueel overige opdrachten, eveneens de verplichting oplegt voor een beroepsaansprakelijkheidsverzekering te zorgen. Niet bestreden is dat appellant in opdracht van [naam 4] meerdere jaarrekeningen heeft samengesteld. Aangezien dit ingevolge NVCOS 4410 een aan assurance verwante opdracht betreft, ontslaat de stelling dat hij slechts één jaarrekening van [naam 4] heeft beoordeeld, appellant of het accountantskantoor waaraan hij
– als enige – verbonden is, indien die stelling al juist zou zijn, derhalve niet van bedoelde verzekeringsplicht. Voor zover de accountantskamer ten onrechte zou hebben overwogen dat appellant sinds 2009 ook certificeringsopdrachten voor SGR heeft uitgevoerd, leidt hetgeen hij in dit verband naar voren heeft gebracht niet tot een ander oordeel. Volgens het door appellant overgelegde Rapport van feitelijke bevindingen bij een persoonsgebonden onderneming heeft hij de werkzaamheden voor het reisbureau steeds verricht in overeenstemming met Standaard 4400, opdrachten tot het verrichten van overeengekomen specifieke werkzaamheden met betrekking tot financiële informatie. Dit zijn aan assurance verwante werkzaamheden, ter zake waarvan, zoals gezegd, eveneens de verplichting geldt in redelijke mate tegen het risico van beroepsaansprakelijkheid verzekerd te zijn.
Appellant is niet, zoals hij meent, als accountant in business aan te merken, maar is, zoals de accountantskamer terecht heeft vastgesteld, dagelijks beleidsbepaler van zijn eigen accountantskantoor [naam 5] . In die hoedanigheid dient hij zorg te dragen voor een beroepsaansprakelijkheidsverzekering van het kantoor. Door dit na te laten heeft appellant ook naar het oordeel van het College de bovengenoemde nadere voorschriften en het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid geschonden.