Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
Gebroeders [naam 1] B.V., te [plaats 1] , appellante
(gemachtigde: mr. F.J.M. Kobossen),
appellanteende minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, (verweerder)
Procesverloop in hoger beroep
Grondslag van het geschil
Uitspraak van de rechtbank
Beoordeling van het geschil in hoger beroep
Appellante heeft aangevoerd dat de opdrachtgever voor het transport naar Duitsland de laadlocatie op een (te) laat tijdstip gewijzigd had. Wijzigingen kunnen tot twaalf uur voor de voorgenomen export worden ingevoerd, daarna niet meer. Het voorbereide export transport kon daarom niet doorgaan en moest worden geannuleerd. De mest die op het adres [adres 1] te [plaats 2] in de vrachtwagen geladen werd, is vervolgens binnen Nederland gebleven. Appellante heeft de geconstateerde fout derhalve tijdig hersteld, voordat van daadwerkelijke export sprake was. Volgens appellante moet het herstellen van fouten mogelijk zijn en kan na dat herstel niet van een overtreding worden gesproken. Appellante heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat de huidige wet en regelgeving onvoldoende aansluit bij de praktijk, omdat opdrachtgevers ten aanzien van de laad- en loslocaties geregeld nog op het laatste moment wijzigingen doorvoeren. Verder heeft appellante aangevoerd dat de opgelegde boete onevenredig hoog is, omdat zij feitelijk geen mest heeft geëxporteerd.
Beslissing
mr. P.H.A. Knol, in aanwezigheid van mr. S.M. van Ditmarsch, griffier. De beslissing
is in het openbaar uitgesproken op 20 november 2018.