Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 20 februari 2018 in de zaak tussen
Zorg op Maat ’t Nieuwland B.V., te Almelo, appellante,
de Nederlandse Zorgautoriteit, verweerster,
Zorgkantoor Twente (het zorgkantoor), te Enschede.
Procesverloop
L.G. Fresen.
Oordeel
(administratieve organisatie en interne controle)rondom de planning en uren-registratie en een toetsing van het totaal van de verantwoorde zorgprestaties in relatie tot de personele inzet. Tevens hebben wij vanuit onze werkzaamheden geen indicaties dat de gedeclareerde extramurale zorgprestaties niet feitelijk geleverd zou zijn.”
Blijkens een door het zorgkantoor opgesteld controlememorandum heeft appellante per getekend zorgplan gedeclareerd. Appellante heeft geen realisatie per cliënt bijgehouden. Volgens het zorgkantoor is er méér productie gedeclareerd dan kan worden afgeleid uit de door appellante verstrekte planningen. Aanvankelijk bleek volgens het zorgkantoor van (afgerond) 2452 teveel gedeclareerde uren, hetgeen correspondeert met een bedrag van € 122.091,34. Nadat appellante meerdere keren in de gelegenheid is gesteld tot het indienen van herziene planningen en het geven van toelichtingen over de daadwerkelijke inzet van het personeel, heeft het zorgkantoor het aantal teveel gedeclareerde uren bijgesteld tot (afgerond) 444 uren, hetgeen overeenkomt met een bedrag van € 22.213,72.Van de zijde van appellante en haar accountant is vervolgens toegelicht dat er vele uren zorg zijn geleverd die niet uit de planningen naar voren komen. Het zou gaan om gewerkte uren die niet zijn verloond aan de medewerkers. Vanwege een financieel slecht lopend jaar is aan alle medewerkers een offer gevraagd. Ook is voor de nachtdiensten een aantal zzp’ers ingezet.
Van de zijde van het zorgkantoor is daarop aangegeven dat de facturen van zzp’ers moeten worden overgelegd, evenals de planning van de werkzaamheden die niet zouden zijn verloond. Daarna heeft appellante een factuur van Freya Factoring & Administratie B.V. aan de controleafdeling van het zorgkantoor overgelegd, waarbij de datum met pen was gewijzigd van 2015 naar 2014. Het zorgkantoor heeft vervolgens zijn standpunt gehandhaafd dat over 2014 een bedrag van € 22.213,72 teveel is gedeclareerd en een eenzijdig ondertekend nacalculatieformulier ingediend voor een bedrag van € € 272.768,--.
In deze zaak is de verklaring met beperking slechts de aanleiding geweest voor het zorgkantoor om een onderzoek in te stellen naar de vraag of de zorg ook daadwerkelijk is verleend. Verweerster heeft terecht tot uitgangspunt genomen dat het aan de zorgaanbieder is om de rechtmatigheid van zijn/haar productie aan te tonen. In dit geval heeft appellante blijkens het controlememorandum in november 2015 verklaard dat er buiten de uren zorg die het zorgkantoor als productie voor 2014 heeft geaccepteerd nog vele uren zorg zijn geleverd die niet uit de planningen naar voren komen. Appellante is in die fase van de procedure er niet in geslaagd om tegenover het zorgkantoor aan te tonen dat alle gedeclareerde uren zorg ook daadwerkelijk zijn geleverd. Het College constateert dat appellante noch in bezwaar noch in beroep met een onderbouwing voor haar standpunt is gekomen. Tijdens de hoorzitting in bezwaar is ter sprake geweest dat het verschil van € 22.213,72 is terug te voeren op een nog niet eerder ingediende factuur van zzp’ers. Die factuur ging volgens het zorgkantoor echter over 2015 en is daarom niet meegenomen. Appellante is niet met enige onderbouwing gekomen die aannemelijk maakt dat de hier bedoelde productie toch in 2014 is geleverd. Daarmee is ook in beroep niet aannemelijk geworden dat appellante méér uren productie heeft geleverd dan waarvan verweerster op basis van de eenzijdige aanvraag van het zorgkantoor is uitgegaan.