Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 12 maart 2019 op het hoger beroep van:
[naam 1] , te [plaats] , appellant
[naam 2] RAen
[naam 3] AA(betrokkenen),
Procesverloop in hoger beroep
23 maart 2018, met nummer 17/1784 en 17/1785 Wtra AK (www.tuchtrecht.nl, ECLI:NL:TACAKN:2018:14).
Grondslag van het geschil
€ 3.196. De jaarrekening over 2015 die is overgelegd door [naam 1] als bijlage 11 bij het verweerschrift is akkoord bevonden en kan niet gecorrigeerd worden. De bepaling van de winst is consistent gebeurd aan andere jaren: er zijn geen andere methoden van waardering en toerekening gebruikt dan in alle andere jaren. Door alle maten van [naam 4] zijn deze cijfers ondertekend en dus is de jaarrekening vastgesteld. De winst volgens deze jaarrekening is ook de winst die fiscaal afgerekend wordt. Hetzelfde geldt voor het jaar 2016, waarbij de jaarrekening die op 7 juli 2017 is goedgekeurd hierbij wordt overgelegd als productie 5.
ex-maat [naam 5] gaat niet op. Voor de heer [naam 1] is de arbeidsovereenkomst leidend en niet de berekeningswijze die is opgesteld voor een ex-maat.
ex-vennoten ad € 153.653 heeft plaatsgevonden ook moet worden toegepast. De jaarrekening wordt opgesteld op basis van consistente gedragslijnen voor het bepalen van de jaarwinst. Bij uittreding van vennoten kan het zijn dat er stille reserves in het bedrijf zijn opgesloten. De uittreding kunnen uittredende vennoot hier geen beroep meer op doen in de toekomst. Daarom wordt bij uittreding eenmalig de stille reserves bepaald en worden die gecorrigeerd op het kapitaal. [naam 4] betwist dat [naam 1] nog aanspraak heeft over een bonusbedrag van
€ 24.630 bruto, dat nabetaald zou moeten worden over 2014 en 2015.”
Uitspraak van de accountantskamer
een ‘oude’ (concept-pretens vastgestelde) jaarrekening die uiteindelijk niet door de vennoten als ‘definitieve’ jaarrekening is aangemerkt” bestempeld, maar appellant gaat er daarbij aan voorbij dat die jaarrekening op 14 december 2015 door alle maten voor akkoord is ondertekend en daarmee is vastgesteld. Dat voor het uittreden van twee maten per 1 januari 2015 in het kader van stille reserves een andere - eveneens voor die situatie aanvaardbare - waarderingsmethodiek is toegepast dan bij het opstellen van de jaarrekening 2014 maakt volgens de accountantskamer nog niet dat de vastgestelde jaarrekening onjuist is. Dit geldt evenzeer voor de jaarrekening 2015. Volgens de accountantskamer heeft appellant, tegenover de uitvoerige en gemotiveerde weerspreking van betrokkenen, ook overigens niet aannemelijk gemaakt dat de jaarrekeningen 2014 en 2015 van [naam 4] , waarvan het resultaat als grondslag diende van de aan appellant te betalen winstbonussen, niet zouden deugen, laat staan dat betrokkenen daarover bewust onjuiste of misleidende standpunten zouden hebben ingenomen.
Beoordeling van het geschil in hoger beroep
Beslissing
mr. drs. P. Fortuin, in aanwezigheid van mr. A. El Markai, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 12 maart 2019.