Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 oktober 2019 in de zaak tussen
maatschap [naam 1] en [naam 2] , te [woonplaats] , appellante
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
28 juni 2013 verleend. De benodigde vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998, heeft het provinciebestuur op 15 augustus 2014 aan appellante verleend. Op 15 augustus 2013 heeft appellante de opdracht gegeven voor de bouw van de stal, die is afgerond op 8 april 2014. Vanaf 1 januari 2013 ondervond één van de vennoten van appellante ernstige knie- en enkelklachten, die noopten tot operaties op 29 juli 2013 (rechts) en 3 februari 2014 (links) en hem het werken gedurende langere tijd onmogelijk maakten. De werkdruk voor de andere broer liep daardoor zodanig op, dat appellante besloot tot een gesloten bedrijfsvoering en de afvoer van een deel van het jongvee. Op 2 juli 2015 hield appellante 121 melk- en kalfkoeien en 51 stuks jongvee. Het fosfaatrecht is op basis van die dieraantallen vastgesteld.