In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 1 november 2019 uitspraak gedaan op het verzoek om voorlopige voorziening van verzoeker, [naam 1], die een avondwinkel exploiteert in [plaats]. Verweerder, het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort, had op 3 oktober 2019 de ontheffing van de sluitingstijden uit de Winkeltijdenwet ingetrokken, met ingang van 7 oktober 2019, vanwege meldingen van overlast door bezoekers van de winkel. Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat de intrekking zware financiële gevolgen voor zijn onderneming zou hebben.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de intrekking van de ontheffing onzorgvuldig was, omdat verzoeker lange tijd niets had gehoord van verweerder na een gesprek over de overlast. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de intrekking van de ontheffing niet in verhouding stond tot de overlast en dat verzoeker in de gelegenheid moet worden gesteld om aan te tonen dat zijn winkel kan worden geëxploiteerd zonder ernstige overlast voor de omgeving. De voorzieningenrechter heeft daarom de intrekking van de ontheffing gedeeltelijk geschorst en bepaald dat verzoeker zijn winkel tot uiterlijk 0:00 uur mag openhouden, tot 6 weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar.
Daarnaast heeft de voorzieningenrechter verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoeker, vastgesteld op € 1.024,-. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 1 november 2019.