ECLI:NL:CBB:2019:81
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- R.R. Winter
- H.O. Kerkmeester
- I.M. Ludwig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvragen energie-investeringsaftrek voor cokesovengashouder door College van Beroep voor het Bedrijfsleven
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 26 februari 2019, werd het beroep van Tata Steel Netherlands Holdings B.V. ongegrond verklaard. De appellante had verzocht om energie-investeringsaftrekken (EIA-verklaringen) voor een nieuwe cokesovengashouder, maar deze aanvragen werden door de minister van Economische Zaken en Klimaat afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op de conclusie dat de investering van € 21.400.000,- voor de nieuwe cokesovengashouder niet voldeed aan de vereisten voor de EIA, omdat de energiebesparing per geïnvesteerde euro niet voldeed aan de minimumvereiste van 0,4 Nm3 aardgasequivalent per jaar.
De appellante voerde aan dat de energiebesparing die voortkwam uit de verhoging van de capaciteit van de cokesovengashouder naar 50.000 m3, in aanmerking moest worden genomen. Het College oordeelde echter dat de minister terecht was uitgegaan van de totale kosten van de investering en niet van de kosten voor de verhoging van de capaciteit. Het College concludeerde dat de energiebesparing die door de appellante werd gepresenteerd, niet het directe gevolg was van de investering, maar eerder een hypothetische vergelijking met een alternatieve situatie.
Het College bevestigde dat de aanvragen voor de EIA-verklaringen terecht waren afgewezen, omdat de berekening van de energiebesparing niet voldeed aan de wettelijke vereisten. De uitspraak benadrukt het belang van de werkelijke kosten van de investering in relatie tot de energiebesparing en de voorwaarden voor het verkrijgen van energie-investeringsaftrekken.