ECLI:NL:CBB:2020:111
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T. Pavićević
- Rechtspraak.nl
Weigering van herziening van besluiten inzake GLB-betalingsrechten en de toepassing van artikel 4:6 Awb
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 25 februari 2020 uitspraak gedaan in de zaken van een maatschap tegen de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De appellante verzocht om herziening van vier eerder genomen besluiten die betrekking hadden op de toewijzing van betalingsrechten en uitbetalingen voor de jaren 2015, 2016 en 2017. De minister had deze verzoeken afgewezen, omdat er geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden waren die een herziening rechtvaardigden. De appellante stelde dat de minister onterecht minder betalingsrechten had toegekend en dat de besluiten evident onredelijk waren, vooral gezien de uitspraak van het College van 11 juli 2017, waarin een bepaling van de Uitvoeringsregeling onverbindend werd verklaard.
Het College overwoog dat een bestuursorgaan bevoegd is om een verzoek om terug te komen van een besluit te behandelen, ook zonder nieuwe feiten. De bestuursrechter toetst of het bestuursorgaan zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat er geen nieuwe feiten zijn. Het College concludeerde dat de minister in overeenstemming met zijn bestuurspraktijk had gehandeld en dat de eerdere besluiten niet herzien hoefden te worden. De stelling van de appellante dat andere landbouwers in vergelijkbare situaties wel rechtsmiddelen hadden ingesteld, werd niet als voldoende zwaarwegend beschouwd om tot een ander oordeel te komen. Het College verklaarde de beroepen ongegrond en wees op het belang van rechtszekerheid in het bestuursrecht.