ECLI:NL:CBB:2020:170
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- R.C. Stam
- J.M.M. van Dalen
- Rechtspraak.nl
Fosfaatrechten en de bewijslast van individuele en buitensporige lasten voor melkveehouders
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 17 maart 2020, zaaknummer 18/2756, staat de vaststelling van fosfaatrechten centraal. Appellante, een melkveehouderij, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, dat haar fosfaatrecht op 3.575 kg heeft vastgesteld op basis van de dieraantallen op 2 juli 2015. Appellante betoogt dat deze vaststelling leidt tot een individuele en buitensporige last, wat in strijd zou zijn met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Ze stelt dat de verouderde stal gemoderniseerd moest worden en dat ze haar veestapel moest uitbreiden om de investeringen terug te verdienen. Het College oordeelt echter dat appellante niet heeft aangetoond dat er sprake is van een individuele en buitensporige last. De investeringen zijn relatief laat gedaan en het College wijst erop dat het voor melkveehouders voorzienbaar was dat na de afschaffing van het melkquotum andere productiebeperkende maatregelen zouden volgen. Het College concludeert dat de appellante niet heeft voldaan aan de bewijslast en verklaart het beroep ongegrond, maar bepaalt wel dat het betaalde griffierecht aan appellante wordt vergoed.