ECLI:NL:CBB:2020:175
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T. Pavićević
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar inzake GLB betalingen en perceelsoppervlakte
In deze zaak heeft appellant, een agrariër, beroep ingesteld tegen een besluit van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, waarin het bezwaar van appellant tegen een eerder besluit niet-ontvankelijk werd verklaard. Het primaire besluit, genomen op 4 januari 2019, betrof de vaststelling van de basis- en vergroeningsbetaling voor het jaar 2018, waarbij verweerder een bedrag van € 26.298,00 toekende op basis van 76,49 betalingsrechten en een opgegeven oppervlakte van 78,80 hectare. Appellant stelde dat de vaststelling van de gewascode en perceelsoppervlakte van belang was voor zijn bedrijfsvoering, vooral in het kader van de Meststoffenwetgeving.
Tijdens de zitting op 17 februari 2020 heeft appellant, vergezeld door zijn echtgenote, zijn standpunt toegelicht. Hij betoogde dat de gewascode van de percelen invloed kan hebben op toekomstige regelgeving en dat de vaststelling van de perceelsoppervlakte ook van belang is voor de gebruiksruimte onder de Meststoffenwet. Verweerder stelde echter dat de uitbetaling van de basis- en vergroeningsbetaling al was vastgesteld op basis van de beschikbare betalingsrechten en dat wijzigingen in de gewascode of perceelsoppervlakte geen invloed zouden hebben op het toegekende bedrag.
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelde dat het belang van appellant in deze procedure onvoldoende was om procesbelang aan te nemen. De vaststelling van de perceelsoppervlakte in het kader van de Meststoffenwet kan in een aparte procedure ter discussie worden gesteld. Het beroep van appellant werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 17 maart 2020.