ECLI:NL:CBB:2020:6
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Last onder bestuursdwang opgelegd aan houders van dieren wegens overtreding van de Wet dieren en het Besluit houders van dieren
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 7 januari 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een appellante en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De appellante had een last onder bestuursdwang opgelegd gekregen wegens overtredingen van de Wet dieren en het Besluit houders van dieren. De zaak begon met een besluit van 15 november 2018, waarbij de minister de appellante verzocht om zorg te dragen voor haar pony's, die in slechte conditie verkeerden. Na een inspectie door de Stichting Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming werd vastgesteld dat de pony's onvoldoende medische zorg hadden ontvangen. De appellante maakte bezwaar tegen dit besluit, maar haar bezwaar werd ongegrond verklaard. Tijdens de zitting op 7 november 2019 werd de appellante bijgestaan door een gemachtigde, terwijl de minister zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De appellante betwistte de bevindingen van de inspecteur en stelde dat de slechte conditie van de pony's te wijten was aan hun hoge leeftijd. Het College oordeelde echter dat de minister terecht had vastgesteld dat de appellante de nodige zorg had onthouden, en dat de opgelegde last onder bestuursdwang gerechtvaardigd was. De appellante had ook de mogelijkheid om een zienswijze in te dienen, maar het College oordeelde dat zij niet benadeeld was, omdat zij haar standpunten in bezwaar had kunnen inbrengen. Uiteindelijk verklaarde het College het beroep van de appellante ongegrond, en bevestigde de noodzaak van de opgelegde maatregelen.