Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 oktober 2020 in de zaak tussen
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder
Procesverloop
9 december 2017, 16 december 2017 en 27 januari 2018 (de primaire besluiten) heeft verweerder op grond van de Regeling fosfaatreductieplan 2017 (Regeling) aan appellante een solidariteitsgeldsom opgelegd van € 421,-voor periode 1 en hoge geldsommen opgelegd van € 1.066,- voor periode 2, van € 2.261,- voor periode 3, van € 1.699,- voor periode 4 en van € 96,- voor periode 5.
Overwegingen
2 juli 2015 (de peildatum) en kent een bonusgeldsom toe indien een melkveehouder minder vrouwelijke runderen houdt dan het referentieaantal op de peildatum.
Knelgevallenregeling
Dit betekent ook dat het College niet toekomt aan de beoordeling van de alternatieve peildata die door appellante zijn aangedragen en aan de vraag of verweerder had moeten uitgaan van een andere peildatum. Dit betoog slaagt niet.
De individuele en buitensporige last
Het College wil, op basis van de door appellante overgelegde stukken wel aannemen dat zij, gelet ook op de door haar aangevoerde bijzondere omstandigheden, financieel stevig wordt geraakt door de tenuitvoerlegging van de Regeling, maar verweerder stelt zich terecht op het standpunt dat uit de door haar in de onderhavige procedure overgelegde stukken, waaronder de rapportage van Flynth adviseurs en accountants, wat betreft de fosfaatreductie niet zonder meer en zonder nadere onderbouwing blijkt dat de continuïteit van haar bedrijf in gevaar komt. Dat in het geval van appellante sprake is van een biologische bedrijfsvoering en bedrijfsopvolging maakt dit niet anders.
Gelet op het voorgaande heeft appellante niet aannemelijk gemaakt dat in haar geval sprake is van een individuele en buitensporige last en dat verweerder haar eigendomsrecht schendt als bedoeld in artikel 1 van het EP.
Slotsom
Beslissing
€ 1.050;
mr. B. van Dokkum, griffier.
de uitspraak te ondertekenen. de uitspraak te ondertekenen.