In deze zaak gaat het om de herberekening van de uitbetaling van betalingsrechten voor het jaar 2017. De aanleiding voor deze herberekening was een melding van de Stichting Het Noordbrabants Landschap (SNBL) over de verhuur van tien betalingsrechten. De verweerder, de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, heeft op basis van deze melding de betalingsrechten op naam van appellant geregistreerd, terwijl appellant betwist dat hij de huurder was. Hij stelt dat de vennootschap onder firma (v.o.f.) waarvan hij vennoot is, de huurder was van de betalingsrechten. De verweerder heeft zonder nader onderzoek en zonder de huurder in de gelegenheid te stellen om de melding te controleren, de registratie van de betalingsrechten op naam van appellant doorgevoerd.
Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven oordeelt dat de verweerder niet tot deze registratie had mogen overgaan. De herberekening van de uitbetaling van de betalingsrechten voor 2017 is onterecht, omdat de appellant niet de juiste huurder was volgens de overeenkomst. Het College vernietigt het bestreden besluit van de verweerder en herroept het eerdere besluit, waardoor het oorspronkelijke besluit tot uitbetaling van de betalingsrechten herleeft. Tevens wordt de verweerder veroordeeld in de proceskosten van de appellant, vastgesteld op € 1.575,-. De uitspraak is gedaan op 13 oktober 2020.