ECLI:NL:CBB:2020:820
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen vaststelling fosfaatrecht op basis van alternatieve peildatum in het kader van de Meststoffenwet
In deze zaak heeft appellante, een melkveehouderij, beroep ingesteld tegen de vaststelling van haar fosfaatrecht door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De minister had op basis van artikel 23 van de Meststoffenwet (Msw) het fosfaatrecht vastgesteld op 6.410 kg, waarbij hij uitging van de dieraantallen op 2 juli 2015. Appellante betwistte deze vaststelling en voerde aan dat de alternatieve peildatum 1 december 2011 niet representatief was, en dat in plaats daarvan 1 december 2010 als peildatum had moeten worden gehanteerd. Appellante stelde dat haar veestapel in 2010 nog volledig was, terwijl deze door de ziekte van een van haar vennoten vanaf 2012 was gekrompen.
De minister heeft echter de alternatieve peildatum van 1 december 2011 gehandhaafd, omdat appellante in haar verklaringen had aangegeven dat de ziekte van haar vennoot pas vanaf 2012 tot een afname van de dieraantallen had geleid. Tijdens de zitting heeft appellante een tabel en grafiek overgelegd die haar gemiddelde dieraantallen en fosfaatproductie over de jaren 2009 tot en met 2016 toonden, maar deze gegevens bevestigden eerder het standpunt van de minister dan dat ze een onjuiste peildatum aantoonden. Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven oordeelde dat de minister terecht de alternatieve peildatum van 1 december 2011 had gekozen en dat het beroep van appellante ongegrond was.
De uitspraak werd gedaan door mr. A.W.C.M. van Emmerik, met mr. M.A.A. Traousis als griffier. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 10 november 2020.