ECLI:NL:CBB:2020:933
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep op het vertrouwensbeginsel in het kader van GLB-betalingsrechten
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 8 december 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een appellant en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De appellant had beroep ingesteld tegen een besluit van de minister, waarbij een deel van de aan hem toegewezen betalingsrechten op grond van de Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB werd ingetrokken. De appellant stelde dat hij erop mocht vertrouwen dat de subsidiabele oppervlakten van zijn percelen niet meer zouden worden gewijzigd, omdat hij eerder een beroepsprocedure had gevoerd die leidde tot een uitspraak van het College. Het College oordeelde echter dat deze beroepsgrond niet slaagde, omdat de percelen in kwestie geen onderwerp waren van de eerdere procedure. Het College concludeerde dat de minister terecht de betalingsrechten had ingetrokken, omdat de subsidiabele oppervlakte van de percelen kleiner was vastgesteld dan eerder was aangenomen. De uitspraak van het College bevestigde dat het beroep ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De beslissing werd openbaar uitgesproken en de uitspraak werd ondertekend door de voorzitter en de griffier, hoewel de voorzitter verhinderd was om de uitspraak zelf te ondertekenen.