Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 december 2021 in de zaak tussen
[naam] , te [plaats] , appellant
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder
de Staat der Nederlanden (minister van Justitie en Veiligheid).
Procesverloop
“1°. melk- en kalfkoeien, te weten koeien (bos taurus) die ten minste éénmaal hebben gekalfd en die voor de melkproductie of de fokkerij worden gehouden met inbegrip van koeien die drooggezet zijn alsmede koeien die worden vetgemest en in de mesttijd worden gemolken;
2°. jongvee jonger dan 1 jaar voor de melkveehouderij, en vrouwelijke opfokkalveren voor de vleesveehouderij tot 1 jaar en
3°. jongvee ouder dan 1 jaar, te weten alle runderen van 1 jaar en ouder inclusief overig vleesvee, maar met uitzondering van roodvleesstieren en fokstieren.”
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit voor zover daarbij niet is beslist op het verzoek om toekenning van een dwangsom;
- bepaalt dat het bestreden besluit voor het overige in stand blijft;
- veroordeelt verweerder tot betaling aan appellant van een dwangsom van € 1.442,-;
- veroordeelt verweerder tot betaling aan appellant van een schadevergoeding van € 1.285,71;
- veroordeelt de Staat der Nederlanden (minister van Justitie en Veiligheid) tot betaling aan appellant van een schadevergoeding van € 214,29;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 1.683,-;
- veroordeelt de Staat der Nederlanden (minister van Justitie en Veiligheid) in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 187,-.