In deze zaak heeft het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 26 april 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een maatschap van pootaardappelen en de minister van Landbouw, Natuur- en Voedselkwaliteit. De zaak betreft de aanzegging van de minister dat een partij pootaardappelen van het ras Fontane, die besmet was met het quarantaine-organisme Meloidogyne chitwoodi, niet meer als pootaardappel mocht worden afgezet. De appellante betwistte de besmetting en stelde dat zij niet tijdig op de hoogte was gesteld van de uitslag van het onderzoek. De minister verwees naar de regelgeving die geen termijn voorschrijft voor het meedelen van de uitslag aan de teler. Het College oordeelde dat de aanzegging rechtmatig was, omdat de besmetting niet kon worden weggenomen door een tweede zichtkeuring. De appellante had geen recht op een termijn van vijf werkdagen, zoals in een brochure was vermeld, omdat deze termijn niet wettelijk was vastgelegd. Het College verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de beslissing van de minister.